Hoofdstuk 3 - Paragraaf 4

Hoofdstuk 3, paragraaf 3 & 4: 
Fascisme 
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 3, paragraaf 3 & 4: 
Fascisme 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan wij vandaag doen?

  • Terugblik
  • Leerdoelen
  • Instructie + aantekening
  • Aan de slag!
  • Afsluiting

Bron 1: De vaders van het fascisme: Mussolini en Hitler in 1940.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Studiewijzer
d
Week 50
Lesdoel
Opdracht
11 december t/m 15 december
A: Je kunt vier kenmerken van het fascisme noemen.

B: Je kunt uitleggen waarom na 1929 de populariteit van het fascisme en het communisme in Europa groeide.

Lees: Hoofdstuk 3, paragraaf 3: Het Fascisme
Maak: 6 en 8

Lees: Hoofdstuk 3, paragraaf 4: Fascisme en communisme na 1929
Maak: 8 t/m 13.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

A: Het Fascisme
Na de oorlog in Duitsland & Italië:
  • Weinig handel
  • Hoge schulden
  • Werkloosheid
  • Armoede
  • Regeringen hadden moeite met het oplossen van de problemen. 
Bron 2: Een verminkte Fransman na de oorlog. Verminkte soldaten die terugkwamen uit de Oorlog konden moeilijk aan werk komen. 

Slide 4 - Tekstslide

Tip: Bij de oorzaken -> neem een fysieke emmer mee om het te visualiseren.
  • In deze omstandigheden ontstond het Fascisme


  • In Italië: Benito Mussolini grijpt in 1922 de macht. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

A: Het Fascisme (aantekening)

Slide 6 - Tekstslide

Tip: Bij de oorzaken -> neem een fysieke emmer mee om het te visualiseren.
Aan de slag!
Lees: Hoofdstuk 3, paragraaf 3: Het Fascisme
Maak: 6 en 8

Lees: Hoofdstuk 3, paragraaf 4: Fascisme en communisme na 1929
Maak: 8 t/m 13.

timer
5:00
Stiltebloktimer

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik
  • Stiftenopdracht
  • Je krijgt met je klas 2 minuten de tijd om op het bord zo veel mogelijk op de schrijven over:
  • Wat weet je nog over de consumptiemaatschappij 

Je mag stiften doorgeven, maar niet gooien.
Als je klaar bent ga je zitten.
Op het einde bespreken we de opdracht. 

timer
2:00

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdstuk 3, paragraaf 2: 
Rusland wordt communistisch

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan wij vandaag doen?

  • Terugblik communisme
  • Leerdoelen
  • Instructie
  • Aan de slag!
  • Afsluiting

Bron 1: Verbranding van Monarchistische symbolen (27 februari, 1917)

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan wij vandaag doen?

  • Terugblik
  • Leerdoelen
  • Instructie + aantekening
  • Aan de slag!
  • Documentaire

Bron 1: De vaders van het fascisme: Mussolini en Hitler in 1940.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Studiewijzer
d
Week 50
Lesdoel
Opdracht
11 december t/m 15 december
A: Je kunt vier kenmerken van het fascisme noemen.

B: Je kunt uitleggen waarom na 1929 de populariteit van het fascisme en het communisme in Europa groeide.

Lees: Hoofdstuk 3, paragraaf 3: Het Fascisme
Maak: 6 en 8

Lees: Hoofdstuk 3, paragraaf 4: Fascisme en communisme na 1929
Maak: 8 t/m 13.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

A: Fascisme en communisme na 1929
Door alle ellende groeide de steun voor het communisme en het fascisme. 

Communisten zeiden dat de economische crisis de schuld was van de rijken;

''Arbeiders moeten in opstand komen en zelf de macht grijpen!''

Slide 13 - Tekstslide

Tip: Bij de oorzaken -> neem een fysieke emmer mee om het te visualiseren.
A: Fascisme en communisme na 1929
In Duitsland werd de NSDAP populair.

De leider van de Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij was Adolf Hitler. 

Hij beloofde de werkloosheid op te lossen, maar had ook andere ideeën. 
Bron 2: Een lokale NSDAP bijeenkomst omstreeks 1922. 

Slide 14 - Tekstslide

Tip: Bij de oorzaken -> neem een fysieke emmer mee om het te visualiseren.
A: Fascisme en communisme na 1929
  • Duitsland had een machtige leider nodig.
  • Duitse volk moest sterk zijn
  • Duitsland moest sterk worden; afschaffen verdrag van Versailles
  • Geweld is nodig
  • Joden waren schuldig aan het verlies (WO I)

Bron 3: Adolf Hitler, portretfoto uit 1933 (cc – Bundesarchiv)

Slide 15 - Tekstslide

Tip: Bij de oorzaken -> neem een fysieke emmer mee om het te visualiseren.
A: Fascisme en communisme na 1929
In Nederland richtte Anton Mussert de NSB op.
  • Tegen democratie
  • Nationalistisch
  • Joden horen niet bij het Nederlandse volk

Beide Fascisten keerde zich tegen het communisme uit angst hiervoor. 

Bron 4: Foto van Anton Mussert, de leider van de NSB. Hij wordt in 1946 geëxecuteerd, omdat hij de Duitsers meehielp tijdens de bezetting. 

Slide 16 - Tekstslide

Tip: Bij de oorzaken -> neem een fysieke emmer mee om het te visualiseren.

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies