GL 6e ed. chapitre 5, bron G

Noem zo veel mogelijk woorden die je nodig hebt om iemand te omschrijven
1 / 16
volgende
Slide 1: Woordweb
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Noem zo veel mogelijk woorden die je nodig hebt om iemand te omschrijven

Slide 1 - Woordweb

Bron G - chapitre 5
Tu vas décrire quelqu'un. 

Lis d'abord ces phrases clés à la page 34. Qu'est-ce que tu vois?

Ton frère est comment? - Mon frère a les cheveux bruns.
Tu es comment? - J'ai les cheveux roux.

Slide 2 - Tekstslide

Bron G - chapitre 5
Ton frère est comment? - Mon frère a les cheveux bruns.
Tu es comment? - J'ai les cheveux roux.

Tu peux changer les mots blancs! 
Les mots noirs restent les mêmes.


Slide 3 - Tekstslide




Travaille avec ton voisin.
Combien d'autre questions peux-tu faire?

Ton frère
est
comment?
Il
est 
grand
Elle
est
sympa?
On
aime
le sport?
timer
2:00

Slide 4 - Tekstslide

les yeux
Complète la phrase.
...
...
Elle a
J'ai
Tu as
Nous avons
Charlotte a
Mes parents ont
bleus
noirs
marrons
verts
Ma soeur a
gris

Slide 5 - Sleepvraag

Traduis:
Hij draagt een bril.

Slide 6 - Open vraag

Traduis:
Ja, hij houdt van sport.

Slide 7 - Open vraag

Traduis:
Nee, hij houdt niet van sport.

Slide 8 - Open vraag

Traduis:
Ik heb geen bruine haren.

Slide 9 - Open vraag

Traduis:
Het is een jongen.

Slide 10 - Open vraag

Décris cette personne :

Slide 11 - Open vraag

Décris toi-même.

Slide 12 - Open vraag

Hoe goed kan je nu iemand omschrijven?
😒🙁😐🙂😃

Slide 13 - Poll


Na deze les, 
wil ik...
de uitleg nog 1 keer horen
meer voorbeelden krijgen
meer oefeningen maken
de leerstof thuis nog even bekijken
overgaan naar nieuwe leerstof
nog meer te weten komen over de leerstof
niet meer te weten komen over de leerstof
nog iets anders (vul de vraag op de volgende slide in)

Slide 14 - Poll


Nog iets anders, namelijk...

Slide 15 - Open vraag

Bron G - chapitre 5
Fais exercice 28, à la page 34.

Finis? Choisis entre:
  • Finir exercice 23A, 24A/B, 25 et 26, bron F.
  • Quizlet/slim stampen vocabulaire.
  • Slim stampen, bron D grammaire (passé composé).

Slide 16 - Tekstslide