Hoofdstuk 5.3

5.3 vloeistoffen mengen + waterstofbruggen
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

5.3 vloeistoffen mengen + waterstofbruggen

Slide 1 - Tekstslide

Aan het einde van de les kun je...
Waterstofbruggen tussen moleculen tekenen
voorspellen of een molecuul polair/apolair is (al een beetje gedaan) 
Voorspellen of twee stoffen met elkaar zullen mengen. 

Slide 2 - Tekstslide

Polaire atoombinding 
Een binding die een beetje een lading heeft

Dus niet zoals ionen + en -

maar een beetje - en een beetje +

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Hoe kan dat?
H-O-H
H = 2,1 
O = 3,5

O trekt harder aan de elektronen = meer negatief 

Slide 5 - Tekstslide

dipool-dipool
.


dipool-dipool >> VdW

Zorgt o.a. voor stijging in het kook/smelt punt 

Slide 6 - Tekstslide

Waterstofbruggen 
Door de polaire atoombinding worden waterstofbruggen (H-brug) gevormd. Aangegeven met stippellijn
Alleen bij OH en NH groepen
 
Lading trekt elkaar aan 

H brug is sterker dan VdW =  hoger kookpunt 


Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Waterstofbruggen
- Polaire binding (een beetje lading) 
- ontstaat doordat sommige atomen harder aan elektronen trekken

- O en N trekken harder dan H, dus deze zijn - en H wordt dan + 
- Bij C-H was dat verschil te klein dus krijgt geen lading = apolair

H-bruggen: O-H met O-H. N-H met N-H, O-H met N-H


Slide 11 - Tekstslide

Wat gebeurt er als.....
- We wasbenzine met water mengen 

Slide 12 - Tekstslide

Wat gebeurt er als.....
- We wasbenzine met water mengen 


Slide 13 - Tekstslide

Wat gebeurt er als.....
- We alcohol (ethanol) met water mengen

Slide 14 - Tekstslide

Wat gebeurt er als.....
- We alcohol (ethanol) met water mengen

Slide 15 - Tekstslide

Hoe kan dat?
- Sommige stoffen zijn hydrofoob 
= bang voor water (fobie)

- Sommige stoffen zijn hydrofiel
= houden van water 

Slide 16 - Tekstslide

Hoe kan dat?

Slide 17 - Tekstslide

Waterstofbruggen 
Ethanol heeft een O-H --> Kan H-brug vormen 

moleculen die H-bruggen kunnen vormen mengen goed met water = hydrofiel

moleculen die geen H-bruggen kunnen vormen mengen niet goed met water = hydrofoob

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Indien er geen water aanwezig is
- Apolaire stoffen,  hydrofoob, mengen goed met andere apolaire stoffen

- Polaire stoffen, hydrofiel, mengen goed met andere polaire stoffen

Slide 20 - Tekstslide

Welke stof heeft het hoogste kookpunt
A
hexaan
B
broomethaan
C
propaan-1-ol
D
ethaan-1,1-diol

Slide 21 - Quizvraag

Propaan en hexaan mengen met elkaar
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quizvraag

Methanol en water mengen met elkaar
A
waar
B
niet waar

Slide 23 - Quizvraag

Ethaanamine en pentaan mengen met elkaar
A
waar
B
niet waar

Slide 24 - Quizvraag


A
hydrofiel
B
hydrofoob

Slide 25 - Quizvraag


A
hydrofiel
B
hydrofoob

Slide 26 - Quizvraag


A
hydrofiel
B
hydrofoob

Slide 27 - Quizvraag

- Maken opdracht 24 t/m 27 uit het boek (blz 123) of in de online omgeving. 

Slide 28 - Tekstslide

Emulgatoren
Soms willen we wel dat niet-mengbare stoffen gaan mengen (zoals mayonaise = olie + water) 

Gebruiken we een emulgator
Grote moleculen die een hydrofoob deel en hydrofiel deel hebben.

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Voorbeelden emulgatoren
Eigeel (in mayo)

Zeep 

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide