WSO4 Literatuuronderzoek workshop

Aanpassingen voor leerjaar 22-23:
  • Leerlingen al bronnenlijst mee laten nemen
  • Theorie zelf korter (betrouwbaarheid er uit gooien? Of alleen laten zien?), sneller
  • Meer tijd (tweede uur) over  houden om de leerlingen (met elkaar? peer review) naar hun bronnenlijst te laten kijken.
  • Meer tijd voor individuele feedback van docenten op gebruik bronnen door leerlingen.
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
WetenschapsoriëntatieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Aanpassingen voor leerjaar 22-23:
  • Leerlingen al bronnenlijst mee laten nemen
  • Theorie zelf korter (betrouwbaarheid er uit gooien? Of alleen laten zien?), sneller
  • Meer tijd (tweede uur) over  houden om de leerlingen (met elkaar? peer review) naar hun bronnenlijst te laten kijken.
  • Meer tijd voor individuele feedback van docenten op gebruik bronnen door leerlingen.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Workshop literatuur- en bronnenonderzoek 
WSO klas 4

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe gebruik je bronnen bij je onderzoek? Uitgangspunt van deze workshop
Uitgangspunt van deze workshop: 
Hoe gebruik je (literatuur)bronnen bij je onderzoek? 
Wat willen wij (de docenten WSO 4) dat jullie bereiken? 
  • Een hoger niveau van gebruik van bronnen: NIET alleen maar "informatie in je eigen woorden zetten" maar ook de bronnen zelf gebruiken als onderbouwing van je stelling/hoofdvraag/hypothese/conclusie
  • Maar nu eerst even wat verwarring proberen weg te nemen over wat we precies bedoelen met "bronnen." 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leg uit wat het verschil is tussen een primaire en een secundaire bron.

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Primaire en secundaire bronnen
Primaire bronnen: 
oorspronkelijke bewijzen/verslagen van gebeurtenissen
  • Onderzoeksresultaten 
  • Statistische gegevens 
  • Ooggetuigenverslagen
  • Enquêtes en interviews
  • Juridische documenten
  • Voor historici: alles dat informatie geeft en uit de tijd die je onderzoekt verschenen is.
  • Bij talen: "Literatuur" (werken van Shakespeare, 1984 van Orwell enz.)
Secundaire bronnen
Een secundaire bron interpreteert, analyseert of verklaart primaire bronnen.
  • Documentaires
  • (school)boeken
  • (Literatuur)reviews
  • Opiniestukken

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je hebt nu (als het goed is) een aantal bronnen gevonden die passen bij je hoofdvraag. Hoe gebruik je die bronnen in je onderzoek? Beschrijf kort.

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ruwweg kun je spreken van twee manieren waarop van (literatuur)bronnen gebruik gemaakt kan worden bij onderzoek:
  • Je kunt comparatief onderzoek doen (vergelijkend)
  • Je kunt argumentatief (beargumenteren)

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat denk je dat "comperatief bronnenonderzoek" wil zeggen?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Comparatief onderzoek
Je gebruikt een aantal bronnen, je vergelijkt de informatie die daar in staat en komt tot overeenkomsten en verschillen. Daar trek je vervolgens een conclusie uit (d.m.v. een eigen interpretatie)


Bij een comparatief onderzoek ga je vooral op zoek naar verklaringen voor de onderzoeksvraag en dat men dit doet door bronnen tegen elkaar af te wegen. Eigen argumenten spelen nog steeds een rol bij de weging van die argumenten en bij het geven voor een verklaring van de resultaten en bijvoorbeeld mogelijke vervolgstappen. 

Voorbeeld: prothese-onderzoek

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat denk je dat "argumentatief bronnenonderzoek" wil zeggen?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Argumentatief onderzoek
Je hebt een bepaalde stelling/verwachting in je hoofdvraag. Aan de hand van argumenten uit bronnen/literatuur bekracht of ontkracht je die stelling/verwachting.

Bij een argumentatief onderzoek probeer je vooral je eigen stelling te onderbouwen met argumenten gebaseerd op literatuur. Vergelijken van de bronnen daarin natuurlijk ook een rol spelen. 
  • LET OP: comparatief en argumentatief onderzoek sluiten elkaar niet uit. 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld argumentatief gebruik secundaire bronnen
Stelling: Caesar en Sulla, elkaars tegenstanders, deden tijdens hun dicatuur in Rome veel gelijksoortige zaken, maar met tegengestelde bedoelingen



  • Voorbeeld daarvan: Sulla en Caesar breiden beiden het aantal senatoren uit: Sulla van 300 naar 600, Caesar van 600 naar 300. Waar Sulla dat deed om van de senaat een effectiever regeringsorgaan te maken (voldoende bestuurders voor alle bestuurstaken creëeren) wilde Caesar juist de senaat zo ineffectief mogelijk maken.

  • Ondersteuning vanuit secundaire bronnen (literatuur):
  • "Jehne stelt dat een vergroting van de senaat er toe bijdroeg dat deze als regeringsorgaan niet meer kon functioneren en dat dat Caesars bedoeling was: "Die römische Form, über persönliche Kontakte Politik zu machen, wurde den Consularen durch die abrupte Aufblähung des Senats bedeutend erschwert."" 
  • (noot: Jehne, M, Der Staat des Diktators Caesar (Keulen 1987) 401
  • "Zoals Bruhns opmerkt: "... je mehr sogenannte Caesarianer in ihm sassen, desto weniger regierte Caesar mit dem Senat.""
  • (noot: Bruhns, H, Caesar und die römische Oberschicht in den Jahren 49-44 v. Chr. (Göttingen 1978) 181

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld argumentatief gebruik primaire bronnen
Stelling: zowel Caesar als Sulla probeerden aan te tonen hoezeer de goden (het "geluk") met hen waren, en slaagden daar bijzonder goed in.



  • Anekdote om dat te onderschrijven:
  • "Achter hem (Sulla, red.) passeerde op zeker moment Valeria, de knappe dochter van een rijke patriciër. In het voorbijgaan trok zij snel een klein plukje wol van de toga van Sulla. Toen deze verbaasd omkeek, reageerde Valeria: "Het is niet belangrijk, dictator. Ik wilde slechts iets van uw geluk overnemen."
  • Plutarchus, Sulla, 35.3-5 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zijstapje: betrouwbaarheid en relevantie van bronnen
  • De bron helpt bij het beantwoorden van mijn hoofdvraag of deelvraag. 
  • Het onderwerp van de bron komt overeen met mijn onderwerp. Of de context is hetzelfde.
  • De hoofdvraag die wordt beantwoord in de bron komt overeen met mijn eigen hoofdvraag.
  • Er zit overlap in het onderwerp dat ik onderzoek en wat in de literatuur onderzocht wordt. De bron behandelt bijvoorbeeld dezelfde begrippen) 
  • De methoden van onderzoek en het onderzoeksinstrument komt overeen met mijn onderzoek. (bijvoorbeeld: Interviews)
Een bron is relevant als het je helpt bij de beantwoording van je hoofdvraag of deelvragen.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zijstapje: betrouwbaarheid en relevantie van bronnen
Websites:
  • Wie is de auteur of uitgever?
  • Wat zijn de achterliggende motieven om deze informatie te publiceren? Wil de schrijver de lezer iets leren of bijbrengen, iets verkopen of de lezer van een bepaald standpunt overtuigen?
  • Is de bron recent gepubliceerd of bijgewerkt?
  • Wat is de URL? URLs die eindigen op .edu (onderwijsinstellingen, inclusief universiteiten) en .gov (overheidsinstellingen) zijn het meest betrouwbaar.
  • Werken de links nog steeds en naar wat voor soort bronnen leiden ze?
  • Wordt op de website aangegeven waar je de auteur of uitgever kunt bereiken?
Wanneer is een bron betrouwbaar? een paar tips bij het beoordelen van websites en boeken/artikelen
Bij (digitale) boeken en artikelen:
  • Wanneer werd het boek gepubliceerd? Bestaat er misschien een recenter boek over hetzelfde onderwerp? Is het boek tussentijds een update gehad? 
  • Wie is de auteur? (Een expert? Google de auteursnaam op om deze informatie te vinden.) 
  • Is het boek/artikel gepubliceerd door een bekende uitgeverij/een wetenschappelijke uitgever? Zo niet, dan is het mogelijk dat de feiten niet grondig gecheckt zijn of dat de tekst niet voldoende gecontroleerd is.  
  • Is het doel of de intentie van het boek duidelijk? (is dat informeren of overtuigen van de lezer?)
  • Een vuistregel is ook altijd dat je MEERDERE bronnen gebruikt.
  • Zoek op internet ook naar gepubliceerde bronnen (bijvoorbeeld via Google scholar)

Slide 19 - Tekstslide

Vraag je bij het beoordelen van een bron ALTIJD af wat de achtergrond van de bron is. 
                                                                                                                                                                                  Ga zelf aan de slag: 
Zelf aan de slag
  • Groepjes van 3
  • Een interviewer, een geïnterviewde, een notulist
  • Wissel de rol na 5 minuten. Iedereen komt aan de beurt.
  • De interviewer stelt vragen aan de geïnterviewde over het onderzoek.
  • De notulist vat de antwoorden in essentie samen.
Interview vragen:
  1. Wat vind je je beste bron?
  2. Waarom vind je dat?
  3. Op welke manier ga je je bronnen gebruiken bij je onderzoek (vooral comperatief of vooral argumentatief?)
  4. Beschrijf op welke manier je je bron bij je onderzoek gebruikt. 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Heb je nu een beter beeld van hoe je je bronnen/literatuur kunt gebruiken bij je onderzoek?
A
Helemaal niet
B
Wel een beetje
C
Ja, ik heb nu wel een behoorlijk inzicht gekregen.
D
Fantastisch: ik weet nu precies hoe ik verder kan

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sloot de workshop aan bij je verwachting?
A
Helemaal
B
Een beetje
C
Ik had geen verwachting voorafgaande aan de workshop
D
Helemaal niet

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Heb je suggesties over hoe we deze workshop (nog) beter kunnen maken?

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies