koppelteken en weglatingsstreepje

woensdag 23 januari
  • Boekbesprekingen
- Eva, Valentina
- Danya, Melody
- De rest van de leerlingen luisteren goed en schrijven mee wat ze leuk of minder leuk lijkt aan dit boek. Na alle presentaties (30 januari) heeft iedereen voor zichzelf een top 3, met argumenten. Daarvan maken we een poster met boekentop 5.

  • Uitleg koppelteken en weglatingsstreepje 
  • Herhaling spellingsregels
  • Zelfstandig werk
  • Huiswerk

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

woensdag 23 januari
  • Boekbesprekingen
- Eva, Valentina
- Danya, Melody
- De rest van de leerlingen luisteren goed en schrijven mee wat ze leuk of minder leuk lijkt aan dit boek. Na alle presentaties (30 januari) heeft iedereen voor zichzelf een top 3, met argumenten. Daarvan maken we een poster met boekentop 5.

  • Uitleg koppelteken en weglatingsstreepje 
  • Herhaling spellingsregels
  • Zelfstandig werk
  • Huiswerk

Slide 1 - Tekstslide

a &-teken
b bureau-agent
c cd-speler
d een sta-in-de-weg
e juryuitspraak
f laag-bij-de-gronds
g milieuactivist
h nek-aan-nekrace

i oud-burgemeester
j peper-en-zoutstel
k politieagent
l ’s-Heerenberg
m schrijver-journalist
n vmbo-leerling
o zwart-witfoto

Slide 2 - Tekstslide

a babykleertjes en -schoentjes
b carnavalsfeesten en -fuiven
c deugd- en zorgzaam
d doorgaand en stadsverkeer
e gemeente- en provinciale politiek
f hoofd- en bijzaken


g in- en uitvoer
h keel-, neus- en oorarts
i lager en voortgezet onderwijs
j landwinning en -bewerking
k nationaal en regionaal overleg
l rood- of bruinachtig


Slide 3 - Tekstslide

Opdracht 3
a auto uitlaten en -banden / auto-uitlaten en -banden / auto-uitlaten- en banden
b een paard en wagen / een paard-en-wagen / een paard-enwagen
c evacuatie instructie / evacuatie-instructie / evacuatieïnstructie
d hbo en mbo studenten en docenten / hbo- en mbo-studenten en -docenten /
hbo- en mbo-studenten- en -docenten
e leerling loodgieter / leerling-loodgieter / leerlingloodgieter
f vergeet-mij-niet-je / vergeet-mij-nietje / vergeetmijnietje

Slide 4 - Tekstslide

Deze les gaat over een klein liggend streepje - ;
het koppelteken of het weglatingsstreepje.
Voor allebei de tekens gebruik je hetzelfde streepje.


Weglatingsstreepje en koppelteken
Je leert wanneer je het streepje moet gebruiken.

Slide 5 - Tekstslide

Koppelteken
Samenstellingen schrijf je in principe aan elkaar.
Bijvoorbeeld:
voetbal + competitie = voetbalcompetitie
tentamen + stress =  tentamenstress

Slide 6 - Tekstslide

Koppelteken

Je gebruikt een koppelteken als er klinkers botsen, die ook samen een klank kunnen vormen.
Bijvoorbeeld:
auto + ongeluk = auto-ongeluk 

Slide 7 - Tekstslide

politie + academie
A
politie academie
B
politieacademie
C
politie-academie

Slide 8 - Quizvraag

studie + avond
A
studie avond
B
studieavond
C
studie-avond

Slide 9 - Quizvraag

gala + avond
A
gala avond
B
galaavond
C
gala-avond

Slide 10 - Quizvraag

domino + effect
A
domino effect
B
dominoeffect
C
domino-effect

Slide 11 - Quizvraag

rij + examen
A
rij examen
B
rijexamen
C
rij-examen

Slide 12 - Quizvraag

Koppelteken

Je gebruikt een koppelteken als er 3 dezelfde medeklinkers naast elkaar staan.
Bijvoorbeeld:
business + strategie = business-strategie

Slide 13 - Tekstslide

Koppelteken

Je gebruikt een koppelteken bij bijzondere woordcombinaties
Bijvoorbeeld:
doe het zelf + zaak = 
doe-het-zelfzaak
(Je schrijft de samenstelling met deze combinatie dan wel vast aan de combinatie)

Slide 14 - Tekstslide

nek aan nek race
A
nek-aan-nek-race
B
nek-aan-nekrace
C
nek aan nek-race

Slide 15 - Quizvraag

Koppelteken

Je gebruikt een koppelteken bij letters, cijfers, andere tekens, afkortingen en St. of Sint
Bijvoorbeeld: 
A4-tje

Slide 16 - Tekstslide

Sint Anthonis
A
Sint-Anthonis
B
Sint Anthonis

Slide 17 - Quizvraag

16 jarige
A
16 jarige
B
16-jarige

Slide 18 - Quizvraag

Koppelteken

Je gebruikt een koppelteken bij aardrijkskundige namen
Bijvoorbeeld:
Zuid + Holland = Zuid-Holland

Slide 19 - Tekstslide

Koppelteken

Je gebruikt een koppelteken bij de voorvoegsels:
anti-, oer-, on- en pro-  alléén als er een hoofdletter na komt.

Bijvoorbeeld: oer-Hollands 

Slide 20 - Tekstslide

Koppelteken
Je gebruikt een koppelteken bij de voorvoegsels:
niet-, non-, bijna-, oud-, ex-, aspirant-, adjunct-, substituut-, chef-, kandidaat-, interim-, stagiair-, leerling-, assistent-, collega-, of meester-

Bijvoorbeeld: niet-rookster / oud-burgemeester / ex-vriend

Slide 21 - Tekstslide

Weglatingsstreepje
Als je een deel van een woord weglaat, mag dat met een weglatingsstreepje.
Let op: 
- als je het eind van het woord weglaat, komt het streepje bij het eerste woord aan het eind.

Bijvoorbeeld: in- en uitvoer, dag- en nachtdienst

Slide 22 - Tekstslide

Weglatingsstreepje
Als je een deel van een woord weglaat, mag dat met een weglatingsstreepje.
Let op: 
- als je het begin van het woord weglaat, komt het streepje aan het begin van het tweede woord.
Bijvoorbeeld: damesjassen en -jurken, tuintafel en -stoelen.
- laat je een heel woord weg, dan gebruik je geen streepje.

Slide 23 - Tekstslide

landbouw en tuinbouw
A
land- en tuinbouw
B
landbouw en tuin-
C
land en tuinbouw

Slide 24 - Quizvraag

import en export
A
import en -port
B
im- en export
C
import- en export

Slide 25 - Quizvraag

hoge gebouwen en lage gebouwen
A
hoge gebouwen en lage
B
hoge en lage gebouwen
C
hoge- en lage gebouwen
D
hoge- en lage-

Slide 26 - Quizvraag

voordelen en nadelen
A
voordelen en na-
B
voor- en nadelen
C
voor en nadelen

Slide 27 - Quizvraag

Woorden aan elkaar
Als verschillende woorden samen één nieuw begrip zijn, schrijf je het als één woord: aan elkaar dus.
Schrijf je een deel los, dan verandert de betekenis.

Kijk maar naar: grotestadsbewoner of grote stadsbewoner.

Slide 28 - Tekstslide

rode wijn glazen (betekenis: de kleur van de wijnglazen is rood)
A
rode wijnglazen
B
rodewijnglazen
C
rodewijn glazen

Slide 29 - Quizvraag

lange afstand loper (betekenis: de renner is lang)
A
langeafstandsloper
B
lange afstandsloper
C
langeafstand loper

Slide 30 - Quizvraag

korte afstand loper (betekenis: er wordt een korte afstand gelopen
A
korteafstandsloper
B
korte afstandsloper
C
korteafstand loper

Slide 31 - Quizvraag

Koppelteken en weglatingsstreepje
Je kunt nu:
- het koppel- en weglatingsstreepje toepassen

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Link