6 en 9-1-25 TV 4.5 en 4.6

Nederlands
Taalverzorging
4.5 en 4.6
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
Taalverzorging
4.5 en 4.6

Slide 1 - Tekstslide

We starten de les met 15 minuten lezen
timer
15:00

Slide 2 - Tekstslide

Inhoud
  • Terugblik TV 4.3 en 4.4
  • Uitleg TV 4.5 en 4.6 
  • Aan de slag
Inhoud

Slide 3 - Tekstslide

Inhoud
Terugblik TV 3.5

Slide 4 - Tekstslide

Kijk, dat is de jas ... ik zo graag wil
A
die
B
dat
C
wat

Slide 5 - Quizvraag

Waar is het wasmiddel ... ik gisteren gekocht heb?
A
die
B
dat
C
wat

Slide 6 - Quizvraag


Marloes ging vervolgens de regiomanager bellen, ... ik niet zo verstandig vond.
A
die
B
dat
C
wat

Slide 7 - Quizvraag


Alles ... je hier ziet, is te koop
A
die
B
dat
C
wat

Slide 8 - Quizvraag


Dat is echt het beste ... ik van jou gehoord heb.
A
die
B
dat
C
wat

Slide 9 - Quizvraag


Dat is de beste grap ... ik in tijden heb gehoord.
A
die
B
dat
C
wat

Slide 10 - Quizvraag

Je publiek volgt je verhaal beter als je aangeeft wat het verband is tussen je alinea’s. Deze verbanden geef je aan met signaalwoorden. 


TV 4.3 Terugblik

Slide 11 - Tekstslide

Welke zin is juist geformuleerd?
A
Ik heb hun een compliment gegeven.
B
Ik heb hen een compliment gegeven.

Slide 12 - Quizvraag

Welke zin is juist geformuleerd?
A
Wij hebben hen uitgezwaaid.
B
Wij hebben hun uitgezwaaid.

Slide 13 - Quizvraag

Welke zin is juist geformuleerd?
A
Met hun wil ik niet samenwerken.
B
Met hen wil ik niet samenwerken.

Slide 14 - Quizvraag

Welke zin is juist geformuleerd?
A
Hun hebben koffie gepakt.
B
Zij hebben koffie gepakt.

Slide 15 - Quizvraag

Het voorstel .......we spraken, is aangenomen.
A
over wie
B
waarmee
C
waarover
D
met wie

Slide 16 - Quizvraag

Mijn mentor, .............ik heb overlegd, vindt mijn voorstel goed.
A
waarmee
B
met wie

Slide 17 - Quizvraag

Je publiek volgt je verhaal beter als je aangeeft wat het verband is tussen je alinea’s. Deze verbanden geef je aan met signaalwoorden. 


TV 4.4 Persoonsvorm: enkelvoud of meervoud? Congruentie 

Slide 18 - Tekstslide

(Congruentie)
De media ..... een goede invloed
A
heeft
B
hebben

Slide 19 - Quizvraag

Je publiek volgt je verhaal beter als je aangeeft wat het verband is tussen je alinea’s. Deze verbanden geef je aan met signaalwoorden. 


TV 4.5 Inversie (juiste volgorde)

Slide 20 - Tekstslide

We maken opdracht 3 samen.


TV 4.5 Samentrekking

Slide 21 - Tekstslide

Je publiek volgt je verhaal beter als je aangeeft wat het verband is tussen je alinea’s. Deze verbanden geef je aan met signaalwoorden. 


TV 4.6 Zinsbouw

Slide 22 - Tekstslide

Je publiek volgt je verhaal beter als je aangeeft wat het verband is tussen je alinea’s. Deze verbanden geef je aan met signaalwoorden. 


Slide 23 - Tekstslide

Onderwerp

  • TV 4.5, opdracht 1
  • TV 4.6, opdracht 1, 2, 3 en 5

KLAAR?
Maakde online extra opdrachten

Aan de slag
timer
20:00

Slide 24 - Tekstslide