6. deutsche Ausspsprache

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Was werden wir heute machen:

Kapitel 2 : Wir

Doelen:

1. Je kunt de werkwoorden sein en haben in de tegenwoordige tijd gebruiken

2. Je kunt het alfabet in het Duits juist uitspreken

ik
jij
hij
zij
het
men

wij
jullie
zij
u

enkelvoud

meervoud

Wiederholung

 Ziel

Aufgaben

Feedback

Ende

Hausaufgaben

ik	ich
jij	du
hij	er
zij	sie
het	es
men	man

wij	wir
jullie	ihr
zij	sie
u	Sie

enkelvoud

meervoud

Wiederholung

 Ziel

Aufgaben

Feedback

Ende

Hausaufgaben

Wiederholung

 Ziel

Aufgaben

Feedback

Ende

Hausaufgaben

Sein und haben Test:

Grammatik: Aufgabe 22 + 23, 

Auf Seite achtundvierzig und neunundvierzig

1. Wie geht die deutsche Aussprache?

Wiederholung

  Ziel

Aufgaben

Feedback

Ende

Hausaufgaben

Was

Wer

Wie

Wann

Warum

: schrijf de letters op die in het Duits anders klinken
: zusammen/paarweise

: in je aantekeningen schrift

: drei Minuten

: juiste uitspraak zorgt voor betere begrijpbaarheid

Wiederholung

  Ziel

Aufgaben

Feedback

Ende

Hausaufgaben

Wiederholung

Hausaufgaben

Ziel

Aufgaben

Feedback

Ende

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R  S T U V W X Y Z

Ä Ü Ö ß

Wiederholung

  Ziel

Aufgaben

Feedback

Ende

Hausaufgaben

• Ga nu in tweetallen de uitspraak  oefenen: Aufgabe 31 auf Seite 53.
• Lees de zinnen voor en geef elkaar feedback op de uitspraak. 

ik	ben		heb
jij	bent		hebt
hij/zij/het	is		heeft
wij	zijn		hebben
jullie	zijn		hebben
zij/u	zijn/bent		hebben/heeft

Wiederholung

  Ziel

Aufgaben

Feedback

Ende

Hausaufgaben

Dieser Unterricht lerntest du:

• Wie die deutsche Aussprache geht;
• Die konjugation der Verben sein und haben.

Wiederholung

  Ziel

Aufgaben

Feedback

Ende

Hausaufgaben

Wiederholung

  Ziel

Aufgaben

Feedback

Ende

Hausaufgaben

Hausaufgaben:

lernen: Grammatik : Seite sechsundvierzig

Machen: Aufgabe 27 auf Seite 51