Chapitre 2 herhaling A t/m G

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Programme
Terugblik: Phrases- clés & parler G
Doel van vandaag:
Herhalen A t/m G

Slide 2 - Tekstslide

voorzetsel + lidwoord
de kast
in de kast
naar de kast
op de kast
aan de kast

Slide 3 - Tekstslide

à  betekent:

aan 
in 
naar 
om 
op
de betekent

van

Slide 4 - Tekstslide

à + bepaald lidwoord
à = in/ naar/ bij/ op
le/la/l'/les = de/het

à + le > au                              Je vais au restaurant.               (M. EV)
à + la                                        Je suis à la boulangerie.         (V. EV)
à + l'                                          Tu vas à l'hôtel.                           (EV met KL)
à + les > aux                          On va aux matchs.                  (MEERVOUD)



Slide 5 - Tekstslide

samenvoegen 
à + le voegen de Fransen samen tot au

Ik ga naar de supermarkt.

Je vais à le supermarché? NEEEEEE
Je vais au supermarché.

Slide 6 - Tekstslide

samenvoegen
à + les voegen de Fransen samen tot aux

Ik ga naar de Verenigde Staten

Je vais à les Etats-Unis? NEEEEE
Je vais aux Etats-Unis.

Slide 7 - Tekstslide

à + le, la, les

à+le = au

à+l' = à l' 

à + la = à la

à + les = aux

Slide 8 - Tekstslide

contrôler à + lidwoord

Slide 9 - Tekstslide

de =
'van'

Slide 10 - Tekstslide

de + bepaald lidwoord
de = van, uit
le/la/l'/les = de/het

de + le > du                            C'est le fils du directeur.               (M. EV)
de + la                                      Je suis le prof de la classe.         (V. EV)
de + l'                                        C'est l'entrée de l'hôtel.         (EV met KL)
de + les > des                      Il est le père des enfants.   (MEERVOUD)

Slide 11 - Tekstslide

voorzetsel + lidwoord
van 
van de dokter
van mijn moeder
van het produkt
van de problemen

Slide 12 - Tekstslide

contrôler de + lidwoord

Slide 13 - Tekstslide

Wat kan à allemaal betekenen

Slide 14 - Open vraag

naar de supermarkt
A
aux supermarché
B
à la supermarché
C
au supermarché
D
à l'supermarché

Slide 15 - Quizvraag

naar de Verenigde Staten
A
A l'États-Unis
B
en États-unis
C
au États-Unis
D
aux États-Unis

Slide 16 - Quizvraag

naar school
A
à l'école
B
au école
C
en école
D
aux école

Slide 17 - Quizvraag

wat betekent het Franse woordje 'de' in het Nederlands?

Slide 18 - Open vraag

het boek van de leraar
A
le livre des prof
B
le livre de l'prof
C
le livre de la prof
D
le livre du prof

Slide 19 - Quizvraag

de deur van de bakkerij
A
la porte de la boulangerie
B
la porte de l'boulangerie
C
la porte du boulangerie
D
la porte des boulangerie

Slide 20 - Quizvraag

de directeur van de school
A
le directeur des école
B
le directeur de l'école
C
de directeur du école
D
le directeur au école

Slide 21 - Quizvraag

Tot ziens!
(letterlijk: tot het weerzien)
A
à le revoir!
B
à l'revoir!
C
à la revoir!
D
au revoir!

Slide 22 - Quizvraag

Wat is je lievelingsserie?

Slide 23 - Open vraag

Wat ga je morgen doen?

Slide 24 - Open vraag

Omdat ik graag buiten ben.

Slide 25 - Open vraag

Omdat ik sportief ben.

Slide 26 - Open vraag

Wat ga je nog meer doen dit weekend?

Slide 27 - Open vraag

je dois
en retartd
faire la grasse matinée
le début
uitslapen
ik moet
te laat
het begin

Slide 28 - Sleepvraag

faible

Slide 29 - Open vraag

dessiner

Slide 30 - Open vraag

le lendemain

Slide 31 - Open vraag

faire du cyclisme

Slide 32 - Open vraag

Devoirs
jeudi 8/12
herhalen A t/m G Chapitre 2
lundi 12/12
Lire H 
jeudi 15/12
Repetitie Chapitre 2

Slide 33 - Tekstslide