8.2 Wetenschappelijke notatie: OM TE OEFENEN

8.2 WETENSCHAPPELIJKE NOTATIE
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

8.2 WETENSCHAPPELIJKE NOTATIE

Slide 1 - Tekstslide

INSTRUCTIE wetenschappelijke notatie

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Video

reken uit op je rekenmachine

reken uit op je rekenmachine
123 666 x 98 765 432 = 12 213 925 913 712
                                          
biljoen

Slide 5 - Tekstslide

Wetenschappelijke notatie

Slide 6 - Tekstslide

Wetenschappelijke notatie

Slide 7 - Tekstslide

een getal in de wetenschappelijke notatie bestaat uit twee delen.
Dit getal mag nooit 0 zijn.

Slide 8 - Tekstslide

Wetenschappelijke notatie
Bereken 332.


Bij grote getallen gaat de rekenmachine automatisch over op de wetenschappelijke notatie. 

Slide 9 - Tekstslide

Bij de wetenschappelijke notatie rond je het eerste deel vaak af.


4,1265438927145 x 
4,1 x 
1013
1013

Slide 10 - Tekstslide

kleine getallen in de wetenschappelijke notatie

Kleine getallen hebben 0 voor de komma.

Wat is het verschil met de wetenschappelijke notatie van grote getallen?
de exponent is negatief

Slide 11 - Tekstslide

Wetenschappelijke notatie

Slide 12 - Tekstslide

Ezelsbruggetje
hoeveel nullen staan er vooraan?

Slide 13 - Tekstslide

voorbeeldopgaven

Slide 14 - Tekstslide

Schrijf voluit.
6,48 x 10
7

Slide 15 - Open vraag

Schrijf voluit.
4,946 x 10
4

Slide 16 - Open vraag

Schrijf voluit.
9,4 x 10
9

Slide 17 - Open vraag

Schrijf voluit.

1,8×10

-7

Slide 18 - Open vraag

Schrijf voluit.

1,234×10

-3

Slide 19 - Open vraag

Schrijf voluit.

5,27×10

-2

Slide 20 - Open vraag

Schrijf voluit.

Slide 21 - Open vraag

Schrijf voluit.

Slide 22 - Open vraag

Schrijf voluit.

Slide 23 - Open vraag

Let op!
Bij de volgende opgaven moet je de wetenschappelijke notatie intypen.
Bijvoorbeeld 1,3 x 10

Doe dat zo:
1,3x10^4
(geen spaties)
4

Slide 24 - Tekstslide

Maak de berekening en schrijf de uitkomst in de wetenschappelijke notatie. Rond af op één decimaal.

4

18

Slide 25 - Open vraag

Maak de berekening en schrijf de uitkomst in de wetenschappelijke notatie. Rond af op één decimaal.

8,1

24

Slide 26 - Open vraag

Maak de berekening en schrijf de uitkomst in de wetenschappelijke notatie. Rond af op twee decimalen.

0,025

10

Slide 27 - Open vraag

Maak de berekening en schrijf de uitkomst in de wetenschappelijke notatie. Rond af op twee decimalen.

0,17

13

Slide 28 - Open vraag


Slide 29 - Open vraag

Slide 30 - Tekstslide


Slide 31 - Open vraag

Slide 32 - Tekstslide

Schrijf voluit.

Slide 33 - Open vraag

Schrijf in de wetenschappelijke notatie.


Slide 34 - Open vraag

Schrijf in de wetenschappelijke notatie.


Slide 35 - Open vraag

Schrijf in de wetenschappelijke notatie.


Slide 36 - Open vraag

Schrijf in de wetenschappelijke notatie.


Slide 37 - Open vraag

Bereken en schrijf in de wetenschappelijke notatie.
Rond af op twee decimalen.

Slide 38 - Open vraag

Bereken en schrijf in de wetenschappelijke notatie.
Rond af op twee decimalen.

Slide 39 - Open vraag

Bereken en schrijf in de wetenschappelijke notatie.
Rond af op twee decimalen.

Slide 40 - Open vraag