12. Je beschrijft het transport van voedsel door het maagdarmkanaal.
13. Je licht de invloed toe van pH-veranderingen op de vertering van voedsel.
14. Je licht het verband toe tussen de bouw van de dunne darm en zijn opnamecapaciteit.
15. Je beschrijft op welke twee manieren voedingsstoffen vanuit de darmen het lichaam ingaan.
16. Je beschrijft de rol van de darmflora.
Weektaak
§6.4 - opdr. 60, 62, 64, 69, 70, 71, 74, 76
§6.5 - opdr. 78, 83, 86, 90, 91, 92
Herhaal HD 5 & HD 6
PO Maaltijd
Slide 2 - Tekstslide
Darmperistaltiek - vezels
Slide 3 - Tekstslide
Maag
Kringspier, voorkomt dat maagzuur naar boven gaat.
Maagportier
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Darmepitheel
De darmen zijn helemaal bedekt met epitheelcellen (dekweefselcellen). Die cellen vormen de grens tussen buiten (inhoud van de darmen) en binnen (in de cellen/ weefselvloeistof/ bloed).
De darm bevat darmplooien, de plooien bevatten vlokken en de epitheelcellen bevatten microvilli: oppervlaktevergroting.
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Slide 8 - Tekstslide
Resorptie
Opname van voedingsstoffen door de darmen heet resorptie.
Wateroplosbare voedingsstoffen die door de darmen zijn opgenomen gaan daarna naar de bloedvaten. Dan komt het in de poortader en stroomt naar de lever.
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Resorptie
Vettige voedingsstoffen die door de darmen zijn opgenomen gaan naar de lymfevaten. Deze komen bij de sleutelbeenader in het bloed.
Resorptie van water vindt plaats in de dikke darm.
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Darmflora dikke darm
Prebiotica: Stoffen die de groei van nuttige bacteriën stimuleren.
Probiotica: Voedingsmiddelen met nuttige bacteriën.