Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Oefen vragen criminaliteit
Welkom
Deze quiz bestaat uit voorbeeld vragen van je SE volgende week.
Je hebt open vragen, meerkeuze vragen en je moet begrippen kunnen toepassen. Succes!!
1 / 20
volgende
Slide 1:
Tekstslide
In deze les zitten
20 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Welkom
Deze quiz bestaat uit voorbeeld vragen van je SE volgende week.
Je hebt open vragen, meerkeuze vragen en je moet begrippen kunnen toepassen. Succes!!
Slide 1 - Tekstslide
Rad van Fortuin
Het draai bord stopt en komt op een woord.
De docent kiest een leerling die het begrip mag
Uitleggen.
Je mag opzoeken in je boek.
Slide 2 - Tekstslide
Wat is criminaliteit?
A
Asociaal gedrag.
B
Alle overtredingen die in de wet staan.
C
Alle misdrijven die in de wet staan.
D
Strafbare feiten die minder erg zijn.
Slide 3 - Quizvraag
Wat is een misdrijf?
A
Zonder te betalen in de tram zitten.
B
Op de fiets zonder licht in het donker fietsen.
C
Een krat bier uit de supermarkt stelen.
D
Wildplassen.
Slide 4 - Quizvraag
Geef aan welk risico factor je herkent in de onderstaande situatie:
Madelon heeft vaak ruzie met haar ouders. Haar ouders weten vaak niet waar ze is.
A
Spijbelen of schooluitval
B
Groepsdruk
C
Slechte opvoeding
D
Biologische factoren
Slide 5 - Quizvraag
Wat is een "strafblad"?
A
Een document waarin alle straffen beschreven staan
B
Een document waarin alle misdrijven staan
C
Een document met de uitleg over welke straf je kan krijgen
D
Een document waarin staat waarvoor iemand is veroordeelt en welke straf hij kreeg
Slide 6 - Quizvraag
Seponeren is...
A
Een speciale straf
B
De rechter vervolgt je niet
C
Je krijgt een boete of een taakstraf
Slide 7 - Quizvraag
Begrippencheck:
Officier van justitie
A
Iemand die de schuld probeert te bewijzen.
B
Iemand die de verdachte verdedigt.
C
Het overtreden van de wet.
D
Niets doen tegen het overtreden van de wet.
Slide 8 - Quizvraag
Wat is tbs?
A
Een strafbaar feit
B
een misdaad
C
een rechtszaak opnieuw laten voorkomen omdat er nieuwe feiten zijn
D
een verplichte opname van een veroordeelde misdadiger in een psychiatrische kliniek
Slide 9 - Quizvraag
wat is fouilleren?
A
kleding en tassen controleren
B
politiebureau
C
inbraak doen
D
terecht wijzen
Slide 10 - Quizvraag
Wat is asociaal?
A
Als je met andere mensen een gesprek voert
B
Als je rekening houdt met andere
C
Als je geen rekening houdt met anderen
D
Te veel vrijheid hebben
Slide 11 - Quizvraag
Wat is materiele schade?
A
Schade die in geld is uit te drukken
B
Schade die niet in geld is uit te drukken
C
Schade die je niet kunt zien
D
Stress
Slide 12 - Quizvraag
Wat is een overtreding?
A
Doorlopen waar een bord “verboden toegang” staat.
B
Een fiets stelen.
C
Een schuurtje openbreken.
D
Iemand een klap geven.
Slide 13 - Quizvraag
Wat is preventie?
A
Wetgeving om je werk zo veilig mogelijk te doen
B
Voorkomen van, zorgen dat iets niet gaat gebeuren
C
Je hebt een ziekte en je zorgt ervoor dat het niet erger wordt
Slide 14 - Quizvraag
Wat is repressie?
A
criminaliteit bestrijden
B
criminaliteit gedogen
C
criminaliteit voorkomen
Slide 15 - Quizvraag
Proces-verbaal is:
A
de politie zoekt naar bewijzen van een gepleegd strafbaar feit
B
een officieel schriftelijk verslag van een strafbaar feit
C
de officier van justitie besluit dat er een rechtszaak komt
D
de politietaak om mensen te adviseren en service te verlenen
Slide 16 - Quizvraag
Wat is immateriële schade?
A
schade aan spullen
B
emotionele schade
C
schade aan personen
D
schade aan het gebouw
Slide 17 - Quizvraag
1 Pakkans betekent
A
De kans om niet gepakt te worden
B
De kans op criminaliteit
C
De kans om opgepakt te worden
D
De kans om winst te maken
Slide 18 - Quizvraag
Een delict is:
A
Een strafbaar feit
B
Wat lekkers
C
Een verklikker
D
criminaliteit
Slide 19 - Quizvraag
Criminaliteit is een tijd- en plaatsgebonden begrip.
Wat is een voorbeeld van criminaliteit als plaatsgebonden begrip?
A
In grote steden vindt meer criminaliteit plaats dan in dorpen.
B
In Nederland worden jaarlijks meer fietsen gestolen dan in Noorwegen.
C
In veel landen is abortus verboden, in Nederland niet.
D
Vroeger was prostitutie in Nederland verboden, nu niet meer.
Slide 20 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
Oefen vragen criminaliteit
November 2022
- Les met
15 slides
Maatschappijleer
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
P6 MASK Criminaliteit en rechtsspraak
November 2022
- Les met
26 slides
MASK
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
VMBO 5.4: Criminaliteit & 5.5: Opgepakt... en dan? & 5.6: Straffen voorkomen
September 2024
- Les met
29 slides
Maatschappijleer
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 4
P6 MASK Criminaliteit en rechtsspraak
December 2022
- Les met
17 slides
MASK
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
4MA Herhaling criminaliteit 2020
April 2020
- Les met
33 slides
Maatschappijleer
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 3
Oefentoets H7 Criminaliteit
Juni 2024
- Les met
27 slides
Maatschappijleer
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
Quiz Criminaliteit
Oktober 2021
- Les met
26 slides
Maatschappijleer
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 3
oefenen 4
April 2022
- Les met
14 slides
Maatschappijleer
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3