4V Beco FinZelf 7.1

6.14

A
n = 7
B
n = 8
1 / 28
volgende
Slide 1: Quizvraag
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

6.14

A
n = 7
B
n = 8

Slide 1 - Quizvraag

6.15.1
A
a = 1,03 ^ 10
B
a = 1,03 ^ 11
C
a = 1,03 ^ -10
D
a = 1,03 ^ -11

Slide 2 - Quizvraag

6.15.2
A
a = 1,005 ^ (-17/12) n = 17/12
B
a = 1,005 ^ (-17/12) n = 17
C
a = 1,005 ^ -17 n = 17/12
D
a = 1,005 ^ -17 n = 17

Slide 3 - Quizvraag

6.19.1
A
a = ( 1,003 ) ^ -120
B
a = ( 1,003 ) ^ 120
C
a = ( 1,003 ) ^ -240
D
a = ( 1,003 ) ^ 240

Slide 4 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen sparen en beleggen?
A
Beleggen is het kopen van aandelen
B
Beleggen is risicovoller
C
Beleggen levert meer op
D
Beleggen duurt korter

Slide 5 - Quizvraag

Beleggen is het aan- en verkopen van effecten. 
Effecten zijn waardepapieren, zoals aandelen, obligaties, beleggingsfondsen en opties

Aan- en verkoop vindt plaats op de effectenbeurs via een vergunninghouder van de AFM ( bijv. een bank )
Daar betaal je wel provisie voor

Slide 6 - Tekstslide

Deal or no Deal
Stel 2 koffers over:

In 1 van de koffers zit € 10,-
In de andere zit € 100.000,-

De bank biedt jou € 28.900,- 

Slide 7 - Tekstslide

Deal or no Deal
1e koffer € 10,-. 2e koffer € 100.000,-
Bod € 28.900,-
A
Deal
B
No Deal

Slide 8 - Quizvraag

Sparen <---> Aandelen
Op een spaarrekening loop je heel weinig tot geen risico.
De opbrengst, het rendement is relatief laag

Aandelen zijn risicovoller
- Kans op hele hoge opbrengst / rendement
- Kans op verlies

Slide 9 - Tekstslide

Aandelen

- Opbrengst bestaat uit dividend en koerswinst/-verlies
- Rendement schommelt van heel hoog tot verlies
- Risicodragend
Sparen

- Opbrengst bestaat uit rente


- Vaste ( lage ) rentevergoeding
- Risicomijdend

Slide 10 - Tekstslide

Aandelen
Bewijs van eigendom, deelname in het Eigen Vermogen

Nominale waarde <-----------> Beurskoers


Emissiekoers is de koers waartegen nieuwe aandelen worden uitgegeven

Slide 11 - Tekstslide

Aandelen
2 manieren om geld met aandelen te verdienen:

Winstuitkering: als gedeeltelijke eigenaar van de onderneming heb je ook recht op een deel van de winstuitkering: Dividend

Koerswinst: als de beurskoers stijgt tov het bedrag waartegen jij het aandeel gekocht hebt
( let op: hier is ook koersverlies mogelijk )

Slide 12 - Tekstslide

7.5c Beleggen in aandelen is ...(1) dan sparen en de kans op een hoog rendement bij aandelen is ...(2)
A
1 minder risicovol 2 kleiner
B
1 minder risicovol 2 groter
C
1 risicovoller 2 kleiner
D
1 risicovoller 2 groter

Slide 13 - Quizvraag

2 manieren om rendement op een aandeel te behalen:

- Dividend: aandeelhouders ontvangen een deel van de behaalde winst
- Koerswinst / -verlies: de beurskoers van het aandeel kan na de aanschaf stijgen of dalen

Slide 14 - Tekstslide

Dividend
Bijvoorbeeld dividend is € 2,- per aandeel

Of dividenduitkering is 5%
Dit betekent 5% van de nominale waarde van het aandeel
Dus als nominale waarde € 100,- is, is het dividend 
0,05 x 100 = € 5,-

Slide 15 - Tekstslide

Dividendrendement
                                 Dividend per aandeel
Dividendrendement = -------------------------  x 100%
                              beurskoers

Slide 16 - Tekstslide

Aandeel gekocht op 1 jan voor € 45,50. Aandeel verkocht op 20 feb voor € 48,80

Koerswinst = 48,80 - 45,50 = € 3,30

Koersrendement = ( 48,80 - 45,50 ) / 45,50 x 100 = 7,3%

Slide 17 - Tekstslide

Het CPB verwacht in 2022 weer economische groei. De koers van aandelen zal ...
A
dalen
B
stijgen

Slide 18 - Quizvraag

Er komen nieuwe coronamaatregelen. De aandelenkoers van Domino's Pizza's zal ...
A
dalen
B
stijgen

Slide 19 - Quizvraag

De rente op spaarrekeningen stijgt. De koers van aandelen zal ...
A
dalen
B
stijgen

Slide 20 - Quizvraag

Obligaties
Een geldlening verdeeld in kleine stukjes.

De houder van een obligatie leent dus geld uit
De houder van een obligatie ontvangt dus per periode rente en ontvangt aan het einde van de looptijd de lening terug

Slide 21 - Tekstslide

Obligaties
De beurskoers van een obligatie wordt vaak uitgedrukt in procenten, dus bijvoorbeeld 102%

Dit betekent dat de beurskoers van een aandeel van nominaal € 1.000,- dus 1,02 x 1.000 = € 1.020,- is

Slide 22 - Tekstslide

Obligaties
De beurskoers van een 4% staatsobligatie is 103%
Als de nominale waarde € 100,- zou zijn, dan betaal je dus € 103,- voor de obligatie en krijg je € 4,- rente

Couponrendement = 4 / 103 x 100 = 3,9%

Slide 23 - Tekstslide

Als de marktrente op spaarrekeningen 3% is, dan zal de beurskoers van een 5% staatsobligatie ... zijn
A
onder de 100%
B
boven de 100%

Slide 24 - Quizvraag

aandelen
- bewijs van mede-eigendom
- stemrecht
- onderdeel van EV
- koersrisico groter
koers vooral afhankelijk van winstverwachting bedrijf
- dividend staat niet vast
- kans op hoog rendement groter
obligaties
- schuldbewijs
- geen stemrecht
- onderdeel van VV
- koersrisico kleiner
koers vooral afhankelijk van rente
- vaste rentevergoeding
- kans op hoog rendement kleiner

Slide 25 - Tekstslide

Aandelen

- Opbrengst bestaat uit dividend en koerswinst/-verlies
- Rendement schommelt van heel hoog tot verlies
- Risicodragend
Obligaties

- Opbrengst bestaat uit rente en kleine koerswinst/-verlies

- Vaste  rentevergoeding

- Risicomijdend

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Link

Hw.
Opgave 7.1 en 7.3

Slide 28 - Tekstslide