In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Onderdelen in deze les
De verzuiling
Slide 1 - Tekstslide
Herhaling
Slide 2 - Tekstslide
SDAP is een ... partij
A
Confessionele
B
Liberale
C
Socialistische
Slide 3 - Quizvraag
SDAP wordt opgericht door ...? (alleen achternaam invoeren)
Slide 4 - Open vraag
Troelstra is een:
A
Communist
B
Sociaal-Democraat
Slide 5 - Quizvraag
Noem één sociale wet:
Slide 6 - Open vraag
Sociale Kwestie is:
A
Er is armoede
B
Armoede moet opgelost worden door geld geven
C
Nadenken over hoe armoede opgelost kan worden
Slide 7 - Quizvraag
Wat is géén sociale wet gekomen door de sociale kwestie?
A
Kinderwetje van Van Houten
B
Ongevallenwet
C
Woningwet
D
Vrijheid van vergaderingwet
Slide 8 - Quizvraag
De industrialisatie in Nederland had belangrijke gevolgen. Welke drie zinnen beschrijven deze gevolgen?
Goed
Fout
Arbeiders verdienden meer geld
Armoede onder arbeidersgezinnen
De Nederlandse bevolking groeide
De steden groeiden snel
Het ging slecht met de economie
Slide 9 - Sleepvraag
Caoutchouc betekent:
Slide 10 - Open vraag
Caoutchouc artikel werd ingevoerd in:
A
1848
B
1887
C
1914
D
1918
Slide 11 - Quizvraag
Leerdoel
Aan het eind van deze presentatie kun je herkennen en uitleggen wat de verzuiling is en waarom de verzuiling in Nederland aan het eind van de 19e eeuw ontstond.
Slide 12 - Tekstslide
Protestanten
Vrijwel iedereen christelijk in de 19e eeuw
Meerderheid daarvan protestants
Vooral in noordelijke provincies
Volgens dominees kwam al het gezag van God, dus ook de overheid
Gehoorzaamheid aan de leiders en de bijbel
Moesten niets hebben van nieuwe ideeën, zoals socialisme, hebben
Slide 13 - Tekstslide
Katholieken
Katholieken vormden een grote minderheidsgroep --> zuiden NL
Hadden minder rechten dan de protestanten
Mochten geen kerken bouwen
Niet voor de overheid werken
Sinds grondwet van 1848 dezelfde rechten; praktijk was anders
Streden voor emancipatie: niet alleen via de wet, maar ook dagelijks leven
Slide 14 - Tekstslide
Katholieken en protestanten
Sommige punten helemaal eens
Tegen socialisme; zou tot verdeeldheid leiden
Overheid moest dit voorkomen door zelf voor de zwakkeren op te komen en te zorgen voor samenwerking
Overheid moest uitgaan van de principes van het christendom
Protestanten en katholieken samen worden samen de confessionelen genoemd
Slide 15 - Tekstslide
Herman Schaepman (1844 - 1903)
Eerste priester die in 1880 volksvertegenwoordiger werd
Zette zich o.a. in: voor gelijkheid van openbaar en bijzonder onderwijs, leerplicht, uitbreiding kiesrecht en betere omstandigheden voor arbeiders
Werkte goed samen met protestant Abraham Kuyper
20 jaar later werd RKSP opgericht: Rooms-Katholieke Staatspartij
Slide 16 - Tekstslide
Abraham Kuyper ( 1837- 1920)
Dominee
Richtte in 1879 de eerste politieke partij op: de Anti-Revolutionaire Partij (ARP) op
Aanhangers waren 'kleine luyden': eenvoudige en gewone mensen zoals winkeliers, schoolmeesters en boeren --> meeste hadden geen kiesrecht
Werd in 1901 minister-president
Slide 17 - Tekstslide
ARP is een .. partij
A
Confessionele
B
Liberale
C
Socialistische
Slide 18 - Quizvraag
Schaepman is een?
A
Confessioneel
B
Liberaal
C
Socialist
Slide 19 - Quizvraag
Abraham Kuyper is een?
A
Confessioneel
B
Liberaal
C
Socialist
Slide 20 - Quizvraag
Schoolstrijd
De overheid betaalde de scholen volgens grondwet van Thorbecke
Op deze openbare scholen kregen kinderen les in 'christelijke deugden', maar volgens confessionelen veel te weinig
Richtten hun eigen scholen op, kregen daar katholiek of protestants onderwijs kregen
Dat mocht, maar moesten dit 'bijzondere' onderwijs zelf betalen
Slide 21 - Tekstslide
Schoolstrijd (2)
Confessionelen vonden niet terecht en wilden dit veranderen
Zij vonden dat de overheid zowel het openbare als het bijzondere onderwijs moest betalen
In de Tweede Kamer zaten veel liberalen, die voelden daar niets voor
Dit conflict over het onderwijs wordt de schoolstrijd genoemd en duurde bijna driekwart eeuw
Slide 22 - Tekstslide
Liberalen
Hadden in 1848 geen eigen partij
Was ook niet nodig, want er waren nog geen andere politieke partijen en liberalen hadden de macht
Toen andere parijen zich begonnen te organiseren moesten de liberalen wel
Richtten in 1885 de Liberale Unie op
De meeste mensen die op deze partij stemden waren rijke burgers
Slide 23 - Tekstslide
Verzuiling
Samenleving verdeeld in 4 groepen (zuilen):
Liberalen
Socialisten
Protestanten
Katholieken
Elke zuil had een eigen krant, vakbond, vereniging en politieke partij
Je bleef bij je eigen zuil
Slide 24 - Tekstslide
Liberalen
Zij hebben vrijheid hoog in het vaandel staan. De overheid mag niet een hele grote invloed hebben
Thorbecke
Partij: Liberale Unie
Nu: VVD/ PVV
Omroep: AVRO
Krant: Telegraaf
Slide 25 - Tekstslide
Socialisten
Zij nemen het op voor de positie van de arbeiders
Pieter Jelles Troelstra
Gelijkheid
Partij: SDAP
Nu: PVDA
Omroep: Vara
Krant: Het Parool
Slide 26 - Tekstslide
Protestanten
Christenen met de bijbel als uitgangspunt
Zij doen dit anders dan de katholieken (strenger, somberder)
Abraham Kuyper
Eerste politieke partij van Nederland
Partij: ARP (1879)
Nu: Christen Unie/ SGP
Omroep: NCRV/ VPRO
Krant: Trouw
Slide 27 - Tekstslide
Katholieken
Christenen met de bijbel als uitgangspunt!
Herman Schaepman
Partij: KVP & RKSP
Nu: CDA
Omroep: KRO
Krant: Volkskrant
Slide 28 - Tekstslide
0
Slide 29 - Video
Slide 30 - Tekstslide
0
Slide 31 - Video
SAMENLEVING
Verzuiling heeft grote invloed op het dagelijks leven: