Het Algemeen Kiesrecht van 1848 tot nu

Het Algemeen Kiesrecht van 1848 tot nu
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Het Algemeen Kiesrecht van 1848 tot nu

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van de les kan je aangeven wie er in de jaren van 1848 tot nu mogen stemmen tijdens de verkiezingen.

Slide 2 - Tekstslide

Vertel de leerlingen wat ze aan het einde van de les zullen kunnen begrijpen.
Wat weet je al over het Algemeen Kiesrecht?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is Algemeen Kiesrecht?
Het Algemeen Kiesrecht betekent dat alle burgers van een land mogen stemmen, ongeacht hun bezit, inkomen of opleiding.

Slide 4 - Tekstslide

Leg uit wat Algemeen Kiesrecht betekent.
Voor 1848
Er mocht door een paar mensen gestemd worden voor de Tweede Kamer. Koning Willem II koos zelf de Eerste Kamer. Eigenlijk had hij zelf dus nog alle macht.

Slide 5 - Tekstslide

Leg uit wat Algemeen Kiesrecht betekent.
1848
In eerste instantie was het kiesrecht alleen voor mannen met een bepaald inkomen en ouder dan 23 jaar. Vrouwen en arme mannen hadden geen stemrecht.

Slide 6 - Tekstslide

Vertel over de beperkingen van het kiesrecht in deze periode.
1896
Je moet een man zijn van 25 jaar of ouder. Je moet een 'teken van geschiktheid en maatschappelijke welstand' hebben. 

Slide 7 - Tekstslide

Vertel over de beperkingen van het kiesrecht in deze periode.
1917
In 1917 kregen mannen die niet genoeg verdienden om belasting te betalen, ook stemrecht.

Slide 8 - Tekstslide

Leg uit welke veranderingen er in 1917 plaatsvonden.
1919
In 1919 kregen ook vrouwen stemrecht. Nederland was het derde land ter wereld waar vrouwen mochten stemmen.

Slide 9 - Tekstslide

Vertel over de invoering van vrouwenkiesrecht.
1948
In 1948 werd het Algemeen Kiesrecht ingevoerd. Iedereen van 18 jaar en ouder mocht stemmen.

Slide 10 - Tekstslide

Leg uit wanneer het Algemeen Kiesrecht werd ingevoerd.
1970
Tot 1970 was het voor iedereen die het stemrecht had verplicht om te stemmen. Vanaf 1970 is er in Nederland geen stemplicht. Je mag wel gaan stemmen, maar je bent niet verplicht om dat te doen.

Slide 11 - Tekstslide

Leg uit wat stemplicht is en dat dit in Nederland niet bestaat.
1972
De leeftijd voor het stemmen is verlaagd naar 18 jaar.

Slide 12 - Tekstslide

Leg uit wat stemplicht is en dat dit in Nederland niet bestaat.
Belang van stemmen
Het is belangrijk om te stemmen, omdat je invloed kunt uitoefenen op de politiek en beslissingen die genomen worden.

Slide 13 - Tekstslide

Leg uit waarom het belangrijk is om te stemmen.
Partijen
Er zijn verschillende politieke partijen in Nederland, zoals VVD, PvdA, CDA, D66 en PVV. Elke partij heeft zijn eigen standpunten.

Slide 14 - Tekstslide

Vertel over de verschillende politieke partijen en hun standpunten.
Stemmen
Bij het stemmen krijg je een stembiljet waarop je een vakje rood maakt bij de partij van jouw keuze. Je doet het stembiljet in de stembus.

Slide 15 - Tekstslide

Leg uit hoe het stemmen in zijn werk gaat.
Reflectie
Wat heb je geleerd over Algemeen Kiesrecht? Waarom is het belangrijk om te stemmen? Welke politieke partij zou jij kiezen en waarom?

Slide 16 - Tekstslide

Geef de leerlingen tijd om over deze vragen na te denken en bespreek de antwoorden in de klas.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 17 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 18 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 19 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.