Les 13 K3 12-12-2023, K3 Schule - Plural / Gegensätze

Les 13 K3 12-12-2023, die Artikel/ Plural
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Les 13 K3 12-12-2023, die Artikel/ Plural

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Herzlich Willkommen
beim Deutschunterricht

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie wir zusammen arbeiten
Voor Duits heb je bij je: boek A, etui, tablet, schrift

We praten zoveel mogelijk in het Duits
We luisteren naar elkaar
Bij vragen steken we een arm omhoog

Mobiele telefoon ins Handy Hotel !



Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lessonup
klascode
 jhztg





Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klassetaal
Duits tijdens de les

zin 1: Darf ich zur Toilette gehen, bitte?
zin 2: Wie heißt das?
zin 3: Ich habe mein Buch vergessen.
zin4. Ich habe meine Hausaufgaben nicht gemacht.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lernziele
Aan het einde van de les:
Ken je de grammaticale lidwoorden in het Duits.
Kun je zelfstandige naamwoorden in het meervoud zetten.




 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Was machen wir heute?
- Herhalen van de regels voor de Duitse lidwoorden
- Woorden in meervoud zetten in het Duits.
Woordenschat toetsen.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Startopdracht
Wat is het langste woord in het Duits?

Je hebt 1 minuut om het op te zoeken.

timer
1:00

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antworten Hausaufgaben
K3, Teil D Lesen und Teil E Grammatik, 
Aufgaben 17 bis 26.



Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mannelijke woorden
Lidwoord = der

Hoofdregels:


1. Mannelijke personen 
der Vater, der Opa
2. Mannelijke dieren
der Stier, der Bär
3. Mannelijke beroepen
der Lehrer, der Pilot
4. Maanden, dagen, seizoenen
der Januar, der Montag, der Sommer

Slide 10 - Tekstslide

Geef ook voorbeelden uit de woordenlijst.
der Lehrer

Vrouwelijke woorden
Lidwoord = die

Hoofdregels:


1. Vrouwelijke personen
die Mutter, die Schwester
2. Vrouwelijke dieren
die Bärin, die Kuh
3. Vrouwelijke beroepen (eindigen vaak op -in)
die Lehrerin, die Friseurin
4. Woorden die eindigen op -e
die Adresse, die Schule
5. Woorden die eindigen op -heit, 
-keit, -schaft, - ung, -ion. 
die Einheit, die Freundlichkeit, die Freundschaft, die Wohnung, die Information

Slide 11 - Tekstslide

Voorbeelden uit de leerlijst:
die Schule (eindigt op -e)
Onzijdige woorden
Lidwoord = das

Hoofdregels:


1. "het-woorden" in het Nederlands
das Hotel, das Buch
2. Verkleinwoorden op -chen
das Mädchen
3. Verkleinwoorden op -lein
das Fraulein

Slide 12 - Tekstslide

Voorbeelden uit de leerlijst:
das Heft (het schrift)
das Gymnasium 
Tiere
Vul het werkblad in. Zet het juiste lidwoord bij het dier.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het meervoud in het Duits
1. mannelijke zelfst.nw. : umlaut + e            der Ball, die Bälle
2. Vrouwelijk: + (e)n                                             die Straße, die Straßen
3. Onzijdig: +e                                                        das Heft, die Hefte
4. mannelijk en onzijdig die eindigen op -el, -en, -er blijven in het mv meestal onveranderd.                                                          der Onkel, die Onkel
                                                                                      das Mädchen, die Mädchen
5. Veel woorden op -a, -i, -o, -y: +s               das Handy, die Handys

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meervoud is altijd:
A
die
B
der
C
das
D
des

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

meervoud van : die Katze
A
die Katze
B
die Katzen
C
die Katzes
D
die Kätzen

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het meervoud van: Buch
A
Buchen
B
Bücher
C
Buche

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de tegenstelling van
langweilig
A
interessant
B
blöd
C
schwierig
D
aber

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

het meervoud van 'de taal' =
A
die Sprache
B
die Sprachen

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

het meervoud van
der Sohn
A
die Sohne
B
die Söhne

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

het meervoud van
der Rucksack
A
die Rucksacken
B
die Rucksäcke

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

het meervoud van
der Computer
A
die Computers
B
die Computer

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Meervoud van
der Mann
A
die Mannen
B
die Manne
C
die Männer
D
die Manns

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het lidwoord?
  1. Stier
  2. Blume
  3. Kaninchen
  4. Tante
  5. Buch
  6. Onkel
  7. Klasse
  8. Referat
Wat is het meervoud
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
timer
5:00

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een tegenstelling?

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

de tegenstelling van
blöd
A
langweilig
B
leicht
C
toll
D
schwierig

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aufgabe Gegensätze
Maak de opdracht en vul de juiste tegenstelling in bij het juiste plaatje.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gegensätze

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk / Hausaufgaben
machen (digital)
K3, Teil D, Lesen, Aufgabe 14                                         Seite 74
K3, Teil H, Lesen, Aufgabe 42                                        Seite 92

Lernen:
K3, Lernliste N-D                                                                   Seite 96
K3, Lernliste D-N                                                                  Seite  97



Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenvatting

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Auf Wiedersehen 

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies