Lesson 3 - 1. Talking and presenting + Verbs 8: present simple vs present continuous + Thanksgiving

ENGLISH
Period 2
Lesson 3

Talking and presenting 1: 
Informal talks


1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

ENGLISH
Period 2
Lesson 3

Talking and presenting 1: 
Informal talks


Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
- grammar: present simple vs present continuous

- Thanksgiving

- talking practise NU Engels





Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Goals
- you know the difference between the present simple and the present continuous tense 
- you know when to use which one

- you learn a little about Thanksgiving

- You practise speaking




Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

PROVERB of the week

An apple a day keeps the doctor away

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

An apple a day keeps the doctor away
A
proper nutrition contributes to good health
B
eating healthy makes you happy

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

What do you know about
Thanksgiving?

Slide 6 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Macy's Thanksgiving
Parade
Thanksgiving Football matches

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

But where does Thanksgiving come from?

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

The story.....
- Pilgrims came to Plymouth in 1620 to seek religious freedom
- Ship Mayflower 
- Wampanoag tribe helped them
- Things improved > time for a feast!
- Whole group + Wanpanoag celebrated for 3 days
- What a nice day to celebrate! Right?

Slide 13 - Tekstslide

Thanksgiving started with a feast in 1621 when English Pilgrims and Native Americans came together to celebrate a successful harvest in Plymouth, Massachusetts. The Pilgrims, who had settled in the New World seeking religious freedom, faced a challenging first winter. The Native Americans, particularly the Wampanoag tribe, helped them learn essential farming and survival skills.
In the fall of 1621, after a good harvest, the Pilgrims organized a three-day feast to give thanks for their blessings and to express gratitude to the Native Americans who had assisted them. This event is often considered the origin of the Thanksgiving holiday.
Over time, Thanksgiving became an annual tradition in the United States, celebrated on the fourth Thursday of November. It evolved into a day for people to come together with family and friends, share a special meal, and express gratitude for the positive aspects of their lives.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Class discussion
In the next slides there will be questions and statements

Fill in YES or NO

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Americans should stop eating turkeys and replace it with something vegetarian/vegan
YES
NO

Slide 17 - Poll

In the U.S., an estimated 46 million turkeys are killed each year for Thanksgiving alone. 
Holidays like Thanksgiving should be less about food
YES
NO

Slide 18 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Americans should stop celebrating Thanksgiving
YES
NO

Slide 19 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Present simple
Je gebruikt de present simple om te zeggen dat iets:
regelmatig gebeurt of een gewoonte is
een feit is of in het algemeen zo is

On Sundays we often visit our aunt.
I take a shower every day.
This espresso machine makes delicious coffee.


Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vaak staat er bij de present simple een woord in de zin als:
always, often, never, sometimes, usually (gewoonlijk), frequently (vaak), every day, every week, ...

I charge my smartphone every evening.
The sun always rises in the east.


Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present continuous
Je gebruikt de present continuous om aan te geven dat iets nu aan de gang is. In het Nederlands gebruik je dan vaak ‘zit te’, ‘sta te’, ‘aan het …’.

What are you doing? I’m watching TV.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij zinnen met woorden als:
always, often, never, sometimes, usually, frequently, every, …
(of als je zo’n woord erbij kunt bedenken in de zin)

present simple

Bij zinnen met woorden als:
now, right now, at the moment .
(of als je zo’n woord erbij kunt bedenken in de zin)


present continuous

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ergens van balen
De present continuous gebruik je ook om irritatie uit te drukken, meestal in combinatie met always:

 
My uncle is always complaining about the weather!
They are constantly using my smartphone!

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Translate
1. We zitten het journaal (the news) te kijken. We kijken er elke dag naar.

2. Nee, ik ben niet aan het slapen. Ik zit te werken.

3. Hij stuurt me altijd stomme berichten!





Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Keys
1. We are watching the news. We watch it every day.


2. No, I'm not sleeping. I'm working. 

3. He is always sending me stupid messages! (irritatie)





Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kahoot!

Use your FIRSTNAME

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Link

Deze slide heeft geen instructies

present simple vs continuous

I am talking.

I talk too much.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

NU Engels - grammar
- go to the 1.2 GRAMMAR planner in NU Engels

- Do exercises 1 + 2 + 3 + 4 (present simple vs present continuous)

Time left?! --> study the vocab list

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

NU Engels - Talking

- go to the 1.2 Talking planning

IN PAIRS: do exercise 1 + 2 + 3 + vocab A2



Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

HOMEWORK

Finish the following exercises in NU Engels: 





Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Video

Deze slide heeft geen instructies