Tekstverbanden opsomming, tegenstelling voorbeeld oorzaak/gevolg

In klas 2H zit een leerling uit Brielle. Hij doet goed zijn best, maar is wel iedere keer te laat in de les.

Ik heb drie huisdieren:

* een cavia

* een hond

* een konijn

Ik heb drie huisdieren:

* een cavia

* een hond

* een konijn

Doordat de minister de regels constant verandert, weten de winkeliers niet meer wat zij wel en niet mogen.

Ik eet graag Italiaanse gerechten, zoals lasagna.

Frank is niet zo goed in knutselen. Toch denk ik dat hij een leuke surprise gaat maken.

Marco verkoopt het liefst van die snelle auto’s, zoals sportwagens.

Morgen gaan we naar het strand en hoewel de weersverwachting niet zo goed is, hebben we er enorm veel zin in.

In de ochtend ga ik onder andere surfen, zwemmen en voetballen.

Ook dieren in kleine kooitjes zijn zielig.

In de kerstvakantie ga ik leuke dingen doen. Zo ga ik op maandag naar de Efteling en op woensdag karten.

Ik heb een slechte verbinding en daardoor kan ik de les in Teams niet volgen 

Suus houdt van muziek, maar niet van dansen.

Voor het bakken van een ei heb je nodig: een ei, een spatel en een pan

Margot houdt van sla, maar ik vind het absoluut niet lekker.

Ik ga niet meer mee op vakantie. Ten eerste ben ik al 16 en ten tweede vind ik de bestemming vaak niet leuk.

In de krant staat bijvoorbeeld dat de restaurants in het weekend langer geopend zijn.

Nadia moet nog zoveel doen. Ten eerste heeft ze een enorme berg huiswerk. Ten tweede moet ze van haar moeder vandaag haar kamer opruimen. Ten derde wil de hond nog graag een rondje met haar lopen en ten slotte gaat ze haar penvriendin in Canada een brief schrijven.

De meeste dieren krijgen cadeautjes, maar sommige dieren hebben dat geluk niet.

Kelly werd vroeger veel gepest. Toch is ze nu een zelfverzekerde vrouw geworden

Bij de bakker was al het brood al verkocht. Daardoor moest Mark naar de supermarkt om brood te halen.