BiV donderdag 19 september 2024
Donderdag 19 september lok.110
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Voortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2
In deze les zitten 45 slides, met tekstslides.
Lesduur is: 90 minOnderdelen in deze les
Donderdag 19 september lok.110
Slide 1 - Tekstslide
?
lokaa
Lokaal wisselen !
Slide 2 - Tekstslide
30 minuten eerder op school komen
lokaa
Te laat? Надто пізно, فات الأوان, Aad u daahay, Nîşana beranî, Çok geç, Túl késő
Volgende ochtend 30 minuten eerder naar school! Melden in de Breek.
Slide 3 - Tekstslide
?
.
Slide 4 - Tekstslide
Mail sturen naar lesa@psg.nl
?
Slide 5 - Tekstslide
Waar zit je?
Muhammed H. Mariam & Fatima. Azad
Nazarii & Sofia Mohammad M & Ahmed Sidra & Rappie
Maria & Malak Mohammad N & Dyala Dzsulio & Mohammad A
LI Bord/docent RE
Slide 6 - Tekstslide
Lesrooster 5e, 6e, 7e & 8e uur
Slide 7 - Tekstslide
Wat gaan we vandaag doen?
Schrijven/TaalCompleet
luisteropdracht/ TaalCompleet
Nederlandse woordjes en zinnen leren.
Je kan Nederlands lezen, schrijven en spreken.
Slide 8 - Tekstslide
letter , woord zin
letters : ........................................................
klinkers.........................................
woord: .............................................................................
zin: .................................................................................
Slide 9 - Tekstslide
Met woorden maak je zinnen
wonen, woon, woont, hebben, zijn, is ,hij, zij, ik, wij, jullie, ze, zij, je, wij, Julia, ben, is, hallo, u
Verschillende soorten woorden!
Zij loopt naar de markt.
Welk woord is dat?
werkwoorden
lidwoorden
woorden die de of het krijgen
woorden in meervoud
vertellen wie?
Slide 10 - Tekstslide
zinnen maken ( hoofdzin)
Een werkwoord staat op de tweede plaats.
Ik kom morgen.
We moeten naar school.
De leerlingen schrijven de woorden.
Zij leest een boek.
1 2 3
wie/wat werkwoord rest ( wanneer, waar, wat)
Slide 11 - Tekstslide
Werkwoorden
Werkwoorden
lopen, loopt, loop, praat, praten, slapen, slaapt, slaap, bellen, komen, kom, komt, lachen, pakken, vinden, moeten, lezen, leest, schrijven, schrijf, zit, zitten, liggen, lig
Wat doe je?
Slide 12 - Tekstslide
Werkwoorden
Ik loop morgen naar school.
De man drinkt een kopje koffie.
Zij is een meisje.
Ik heb een fiets.
-staat op de tweede plaats in een zin ( hoofdzin)
- hebben en zijn
- een woord dat aangeeft wat iets of iemand doet
Slide 13 - Tekstslide
zijn - onregelmatig
Ik ben Mohamad.
Jij bent Maria.
Ben jij Maria?
U bent mevrouw de Vries.
Hij is een jongen.
Zij is een meisje.
Het is een fiets.
Wij zijn Mohamad en Maria.
Jullie zijn leerlingen.
Zij zijn oma en opa.
hebben - onregelmatig
Ik heb een fiets.
Jij hebt een fiets.
Heb jij een fiets?
U hebt een auto.
U heeft een auto.
Hij heeft een scooter.
Zij heeft een motorfiets.
Wij hebben een fiets.
Zij hebben een auto.
Jullie hebben een fiets.
Slide 14 - Tekstslide
regelmatige werkwoorden
(woordenlijst 2.13)
ik drink ik-vorm
jij/je drinkt ik-vorm+ t
u drinkt ik-vorm+t
hij drinkt ik-vorm+t
zij/ze drinkt ik-vorm+t
wij/we drinken ik- vorm+en (hele ww)
jullie drinken ik-vorm+en (hele ww)
zij drinken ik-vorm+en (hele ww)
hele werkwoord
regelmatige werkwoorden
(woordenlijst 2.13)
begrijpen
betekenen
luistert
typ
begrijpt
typt
luisteren
moeten
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
regelmatige werkwoorden
met een korte klank
zeggen
ik zeg ik-vorm
jij/je zegt ik-vorm+ t
u zegt ik-vorm+t
hij zegt ik-vorm+t
zij/ze zegt ik-vorm+t
wij/we zeggen ik- vorm+en (hele ww)
jullie zeggen ik-vorm+en (hele ww)
zij zeggen ik-vorm+en (hele ww)
hele werkwoord
regelmatige werkwoorden
(woordenlijst 2.13)
spel
zitten
begint
zit
spellen
begin
spelt
beginnen
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
regelmatige werkwoorden
met een lange klank
woonen
ik woon ik-vorm
jij/je woont ik-vorm+ t
u woont ik-vorm+t
hij woont ik-vorm+t
zij/ze woont ik-vorm+t
wij/we woonen ik- vorm+en (hele ww)
jullie woonen ik-vorm+en (hele ww)
zij woonen ik-vorm+en (hele ww)
hele werkwoord
regelmatige werkwoorden
(woordenlijst 2.13)
spreek
maakt
maak
spreken
leren
leert
woon
maken
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
regelmatige werkwoorden
werkwoorden met v
f
schrijven
ik schrijf ik-vorm
jij/je schrijft ik-vorm+ t
u schrijft ik-vorm+t
hij schrijft ik-vorm+t
zij/ze schrijft ik-vorm+t
wij/we schrijven ik- vorm+en (hele ww)
jullie schrijven ik-vorm+en (hele ww)
zij schrijven ik-vorm+en (hele ww)
hele werkwoord
regelmatige werkwoorden
(woordenlijst 2.13)
geef
geven
geeft
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
regelmatige werkwoorden
werkwoorden met z
s
kiezen
ik kies ik-vorm
jij/je kiest ik-vorm+ t
u kiest ik-vorm+t
hij kiest ik-vorm+t
zij/ze kiest ik-vorm+t
wij/we kiezen ik- vorm+en (hele ww)
jullie kiezen ik-vorm+en (hele ww)
zij kiezen ik-vorm+en (hele ww)
hele werkwoord
regelmatige werkwoorden
(woordenlijst 2.13)
lees
lezen
leest
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Opdracht zinnen maken
Opdracht 2 maak zinnen
Slide 26 - Tekstslide
Zelfstandig werken
TaalCompleet
1. Maak de boekopdrachten
Online luisteren!
Maak alle boekopdrachten!
2. Corrigeer de boekopdrachten
(Online)
Niet antwoorden overschrijven!
Werk netjes, sla niets over
3. Maak de laptop- opdrachten.
90% groen
Begrijp je iets niet? Stel vragen!
Niet hakken en of doordrukken!!!!!!!
In de klas werken
Thuis elke dag 30 minuten huiswerk maken
Slide 27 - Tekstslide
Werk je in je boek?
Kijk naar het Digibord en docent!
Werk je op de laptop?
Werk je laptop/ boek?
Draai je om !
Met je rug naar het digibord.
Slide 28 - Tekstslide
Controle & Toetsen!
Boekopdrachten& online-opdrachten
Werk netjes & sla niets
Klaar met een thema? Ga naar de docent.
Na een thema ( woordenlijst) een dictee + thematoets.
Toetsen op maandag!
Slide 29 - Tekstslide
Wat gaan we vandaag doen?
Schrijven/TaalCompleet
luisteropdracht/ TaalCompleet
Nederlandse woordjes en zinnen leren.
Je kan Nederlands lezen, schrijven en spreken.
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Tekstslide
woorden
de reiziger iemand die een reis maakt
voorgaand eerder
het voorwerp het ding, je kunt het zien en pakken
duizenden heel veel
van alles allemaal verschillende dingen
melden laten weten, vertellen
ruim iets meer dan
Slide 32 - Tekstslide
woorden
compleet alles wat erbij hoort, is er
de passagier iemand die meereist (met bijvoorbeeld een trein, een vliegtuig of een schip)
de balie een soort tafel in een bedrijf of winkel waar je iets kunt vragen
de kans is groot het kan makkelijk gebeuren
het formulier de vragenlijst waarop je antwoorden moet invullen
de medewerker iemand die bij een bedrijf werkt
jaarlijks ieder jaar
Slide 33 - Tekstslide
Luisteren 2023/week 51
Meer achtergebleven spullen in de treinen en op stations
Vragen:• Hoeveel vergeten voorwerpen werden dit jaar in treinen en op stations gevonden?
• Wat werd het meest gevonden?
• Wat is de top vijf van meest gevonden voorwerpen?
• Waar belanden spullen die niet worden opgehaald?
• Wat gebeurt er met spullen die niet worden opgehaald?
Slide 34 - Tekstslide
Zelfstandig werken
TaalCompleet
1. Maak de boekopdrachten
Online luisteren!
Maak alle boekopdrachten!
2. Corrigeer de boekopdrachten
(Online)
Niet antwoorden overschrijven!
Werk netjes, sla niets over
3. Maak de laptop- opdrachten.
90% groen
Begrijp je iets niet? Stel vragen!
Niet hakken en of doordrukken!!!!!!!
In de klas werken
Thuis elke dag 30 minuten huiswerk maken
Slide 35 - Tekstslide
Werk je in je boek?
Kijk naar het Digibord en docent!
Werk je op de laptop?
Werk je laptop/ boek?
Draai je om !
Met je rug naar het digibord.
Slide 36 - Tekstslide
Controle & Toetsen!
Boekopdrachten
online-opdrachten
Werk netjes & sla niets
Na een thema ( woordenlijst) een dictee + thematoets.
cijfer 80-90%
Slide 37 - Tekstslide
Huiswerk
- TaalCompleet elke dag 30 minuten!
Werk rustig, werk netjes, sla geen boekopdrachten over en sla geen computeropdrachten over
- Oefenen.nl elke dag 10-15 minuten
- hzs ( weektaak af . Kijk in de Whatsapp-groep)
Toetsen + woordenlijst maandag 23 september:
Sidra & Mohamad A. toets thema 1 /A1 Muhammad toets thema 3/A2
Dyala, Maryam, Moh. M, Moh. N toets thema 5/A1. Nazario & Sofia toets thema 6/A2
Ahmed & Fatima toets thema 5/A1
Slide 38 - Tekstslide
Wat heb je vandaag in de les
Gedaan?
Geleerd?
Slide 39 - Tekstslide
Wat heb je vandaag in de les
Geleerd?
Slide 40 - Tekstslide
Hoe heb ik meegedaan?
Tijdens de les heb ik goed geluisterd naar de uitleg. ja / nee
خلال الدرس استمعت بعناية للشرح.
أجب بنعم أو لا
На уроці я уважно слухала пояснення.
відповісти так чи ні
Slide 41 - Tekstslide
Hoe heb ik meegedaan?
Tijdens de les heb ik dingen gevraagd die ik niet begreep.
ja/ nee
На уроці я ставив незрозумілі мені питання.
відповісти так чи ні
أثناء الدرس طرحت أسئلة لم أفهمها.
أجب بنعم أو لا
Slide 42 - Tekstslide
Hoe heb ik meegedaan?
Ik heb mijn boekopdrachten nagekeken met het antwoord blad en een groene pen. ja/ nee
راجعت واجبات كتابي بورقة الإجابة والقلم الأخضر. نعم / لا
Я перевірив свої завдання за допомогою бланка відповідей і зеленої ручки. так ні
Slide 43 - Tekstslide
Hoe heb ik meegedaan?
Ik kan heel goed zelfstandig werken aan mijn opdrachten. ja/ nee
Я дуже добре можу самостійно виконувати свої завдання. Відповідайте так чи ні
يمكنني العمل بشكل جيد جدًا بشكل مستقل في مهامي. أجب بنعم أو لا
Slide 44 - Tekstslide
Hoe heb ik meegedaan?
Het gaat te snel, ik heb geen tijd om huiswerk te maken.
الأمر يسير بسرعة كبيرة، ليس لدي الوقت للقيام بواجباتي المنزلية.
Це йде занадто швидко, я не встигаю робити домашнє завдання.
