1. - is iedereen er? 2. (H) bron D: Grammatica: de ww op -er
3. Uitleg : bron H : ne ... pas
4. bron E: filmpje
5. Actie: 1) (Dossier-) opdrachten afmaken, 2) LEREN > Voca A, B, bron C, D
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1
In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
1F - wo. 6 december 2023
1. - is iedereen er? 2. (H) bron D: Grammatica: de ww op -er
3. Uitleg : bron H : ne ... pas
4. bron E: filmpje
5. Actie: 1) (Dossier-) opdrachten afmaken, 2) LEREN > Voca A, B, bron C, D
Slide 1 - Tekstslide
de ww op -er
van regelmatige ww op -er
in de présent
Slide 2 - Tekstslide
de regelmatige werkwoorden die eindigen op -er
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
ik zing = je......................
A
chante
B
chantons
C
chantez
D
chantent
Slide 5 - Quizvraag
jij zingt = tu.....................
A
chante
B
chantes
C
chantez
D
chantent
Slide 6 - Quizvraag
hij zingt = il .....................
A
chante
B
chantes
C
chantez
D
chantent
Slide 7 - Quizvraag
zij zingt = elle .....................
A
chantent
B
chantes
C
chantez
D
chante
Slide 8 - Quizvraag
men zingt = on .....................
A
chantent
B
chantons
C
chante
D
chantez
Slide 9 - Quizvraag
wij zingen = nous .............
A
chante
B
chantons
C
chantes
D
chantent
Slide 10 - Quizvraag
jullie zingen = vous .............
A
chante
B
chantons
C
chantez
D
chantent
Slide 11 - Quizvraag
u zingt = vous .............
A
chante
B
chantons
C
chantez
D
chantent
Slide 12 - Quizvraag
ze zingen = ils .............
A
chante
B
chantons
C
chantez
D
chantent
Slide 13 - Quizvraag
ze zingen = elles .............
A
chante
B
chantons
C
chantez
D
chantent
Slide 14 - Quizvraag
de ontkenning
ne ... pas
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
De ontkenning
Léa parle français, Luc ne parle pasfrançais. Léa woont spreekt Frans, Luc spreekt niet (geen) Frans.
ne..pas = niet of geen
ne...pas staat om de persoonsvorm heen (bril)
de persoonsvorm is vaak het eerste werkwoord in de zin
persoonsvorm met klinker / stomme h : ne...pas --> n'...pas
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Wat is de p.v. in :
Elle regarde la télé.
A
Elle
B
regarde
C
la
D
télé
Slide 19 - Quizvraag
Welke ontkennende zin is dus goed?
A
Elle regarde ne pas la télé
B
Elle ne pas regarde la télé
C
Elle ne regarde la télé pas
D
Elle ne regarde pas la télé
Slide 20 - Quizvraag
Wat is de p.v?
Il chante une chanson.
A
Il
B
une
C
chante
D
chanson
Slide 21 - Quizvraag
Welke ontkennende zin is dus goed?
A
Il ne pas chante une chanson
B
Il pas une chanson ne chante
C
Il ne chante pas une chanson.
D
Il ne pas une chanson chante.
Slide 22 - Quizvraag
Wat is de p.v?
Nous marchons 5 kilomètres.
A
5
B
Nous
C
kilomètres
D
marchons
Slide 23 - Quizvraag
Welke ontkennende zin is dus goed?
A
Nous marchons ne pas 5 kilomètres.
B
Ne marchons pas nous 5 kilomètres.
C
Ne 5 kilomètres nous marchons pas.
D
Nous ne marchons pas 5 kilomètres.
Slide 24 - Quizvraag
Wat is de p.v?
C'est une télé.
A
C'
B
est
C
une
D
télé
Slide 25 - Quizvraag
Welke ontkennende zin is dus goed?
A
C'est ne pas une télévision
B
Ce n'est pas une télévision.
C
Ce ne pas est une télévision.
D
Ce ne télévision pas.
Slide 26 - Quizvraag
Wat is de p.v?
Vous habitez à Roden.
A
habitez
B
à
C
Roden
D
Vous
Slide 27 - Quizvraag
Welke ontkennende zin is dus goed?
A
Vous n' habitez pas à Roden.
B
Vous ne habitez pas à Roden.
C
Roden vous à ne habitez pas.
D
vous ne pas habitez à Roden.
Slide 28 - Quizvraag
Maak ontkennend: Sophie mange une pomme.
Slide 29 - Open vraag
Maak ontkennend: David et Elise sont à l'école.
Slide 30 - Open vraag
Maak ontkennend: Maria aime beaucoup le français.
Slide 31 - Open vraag
Maak ontkennend: C'est très difficile la négation.
Slide 32 - Open vraag
week 49
maken: Hfd. 2 - opdr. 1 t/m 33 (Intro, A, B, C, D, E, F, G, H) - Oefenstencil ww op -er - Dossieropdracht 1 leren: Voca A F/N en N/F Voca B F/N en N/F bron C: Phrases-clés F/N en N/F bron D: de ww op -er F/N en N/F