semaine 13 (24-28 mars)

semaine 13 (24-28 mars)
Les devoirs:
vendredi le 21 mars: app 6 FN en NF (mini SO)
mardi le 1 avril: leren voor toets
mercredi le 26 mars: app 8 FN en NF(mini SO)

TOETS UNITÉ 4: 2 april









1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

semaine 13 (24-28 mars)
Les devoirs:
vendredi le 21 mars: app 6 FN en NF (mini SO)
mardi le 1 avril: leren voor toets
mercredi le 26 mars: app 8 FN en NF(mini SO)

TOETS UNITÉ 4: 2 april









Slide 1 - Tekstslide

mardi le 25 mars
Lesdoelen: 
* je kunt de weg wijzen
* je kunt je eigen kamer beschrijven

* ken je de uitspraak van de woordjes van app 8

Slide 2 - Tekstslide

mercredi le 26 mars
Lesdoelen: 
* mini SO App 8 FN en NF
* wat moet je leren voor de toets
* Je kunt je eigen huis beschrijven
* JP??




Slide 3 - Tekstslide

vendredi le 28 mars
Project- geen les

Slide 4 - Tekstslide

JP et la classe ennuyeuse (1)
Les personnages principales
Jean Paul
Pascale
Mme Fournier
Mlle Lefèvre
M. Dupont
M. Tournesol

Wat weet je van hen??


Slide 5 - Tekstslide

JP et la classe ennuyeuse (2)
1 personnages principales
Michel
René
Isabelle
2 Waar houdt JP wel van?
3 Waar houdt JP niet van?
4 Wat is het probleem?
5 Hoeveel goede ideëen heeft hij?
6 Wat is zijn goede idee?


Slide 6 - Tekstslide

JP et la classe ennuyeuse (3)
  1. JP zijn goede idee is?
  2. Hoe gaan ze er naar toe?
  3. Wie zijn 'Les Bleus"?
  4. Wat willen JP en Pascale worden?
  5. Wat zeg KB tegen Pascale en JP

Slide 7 - Tekstslide

JP et la classe ennuyeuse (4)
  1. Wat is het Bois de Boulogne 
  2. Wat kun je daar doen
  3. Wie gaan erheen?
  4. Wat gebeurt er?
  5. Waar is JP aan het eind van het verhaal?

grenouille
mouillé

Slide 8 - Tekstslide

Maak een zin met een ontkenning erin

Slide 9 - Open vraag

version 1 (app 6 FN en NF)
  1. jammer
  2. kopen
  3. de week
  4. de muur
  5. de plaats/het plein
  6. c'est ça
  7. moyenne
  8. la taille
  9. les vêtements
  10. le désordre
version 2 (app 6 FN en NF)
  1. om te, voor
  2. de plaats/het plein
  3. het bureau
  4. kopen
  5. jammer
  6. le désordre
  7. la taille
  8. les vêtements
  9. moyen
  10. c'est ça


Slide 10 - Tekstslide

version 1 (app 2 FN)
  1. l'immeuble
  2. le magasin
  3. la plage
  4. la circulation
  5. il faut
  6. faire du  surf
  7. traverser
  8. le coin
  9. la campagne
  10. au-dessus
version 2 (app 2 FN)
  1. le centre-ville
  2. la station de métro
  3. en face de
  4. la campagne'
  5. faire du vélo
  6. la voiture
  7. plus tard
  8. l'été
  9. je veux
  10. ouvert


Slide 11 - Tekstslide

version 1 (app 4 FN)
  1. le rondpoint
  2. blanche
  3. continuer
  4. à gauche
  5. puis
  6. troisième
  7. beau
  8. d'accord
  9. premier
  10. la boulangerie
version 2 (app 4 FN)
  1. blanc
  2.  les feux
  3. déménager
  4. à droite
  5. première
  6. après
  7. tout droit
  8. propre
  9. le carrefour
  10. d'accord



Slide 12 - Tekstslide

version 1 (app 8 FN en NF)
  1. morgen
  2. de koelkast
  3. het paard
  4. het product
  5. natuurlijk
  6. la salle à manger
  7. extraordinaire
  8. le grenier
  9. le supermarché
  10. le rêve
version 2 (app 8 FN en NF)
  1. de oven
  2. het meer
  3. winnen
  4. rustig
  5. de kat
  6. la pharmacie
  7. malheureusement
  8. passer
  9. la vue
  10. le rez- de- chaussée


Slide 13 - Tekstslide