EHBO

EHBO P4
  • stabiele zijligging
  • rautek ( van stoel naar grond)
  • ondersteunend vervoer
  • verstikking
  • dekenrol
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

EHBO P4
  • stabiele zijligging
  • rautek ( van stoel naar grond)
  • ondersteunend vervoer
  • verstikking
  • dekenrol

Slide 1 - Tekstslide

wat ga je doen?
Aan het eind van de les kan je iemand van rug naar zij draaien
Kan je beoordelen of iemand bewusteloos is
Weet je hoe je een mogelijk bewusteloos slachtoffer kunt benaderen
Kan je een slachtoffer van buik naar rug draaien
Kan je de ademhaling beoordelen van een bewusteloos slachtoffer

Slide 2 - Tekstslide

stabiele zijligging
https://youtu.be/gTsRRKlaw5k

Slide 3 - Tekstslide

Bewusteloos slachtoffer van buik naar rug draaien
Wanneer draai je slachtoffer van buik naar rug?
Hoe draai je een bewusteloos slachtoffer van de buik op de rug? – YouTube
https://www.youtube.com/watch?app=desktop&v=zwad7itxdfc
Controleer de ademhaling, 10 seconden
Reanimatie volwassene: kinlift en controle ademhaling – YouTube
https://www.youtube.com/watch?app=desktop&v=gumZOSwhzYA

Slide 4 - Tekstslide

Normale ademhaling

  • ademlucht is voelbaar
  • ademhaling klinkt rustig en zacht
  • geen rochelende of gierende geluiden
  • borst en buik regelmatig op en neer
  • geen benauwde indruk
Niet normale ademhaling

  • ademlucht niet of af en toe voelbaar
  • rochelende of gierende geluiden
  • buik en borst niet of nauwelijks op en neer
  • benauwde indruk
  • blauw/bleek gelaatskleur

Slide 5 - Tekstslide

stabiele zijligging
  • wat is de laatste stap van jou als je iemand in stabiele zijligging hebt gelegd, en waarom doe je dit?
  • wat moet je blijven doen als iemand in stabiele zijligging ligt?

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Rautek vanaf de stoel naar de grond
  • Op welk lichaamsdeel let je vooral goed op als je iemand op de grond neerlegt?
  • wat is belangrijk voor jezelf als je deze greep moet uitvoeren?

Slide 8 - Tekstslide

ondersteunend vervoer

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

ondersteunend vervoer
  • wanneer zou je deze greep kunnen toepassen?

Slide 11 - Tekstslide

Verstikking

Slide 12 - Tekstslide

Verstikking
Zo herken je een ernstige verslikking:
Paniek of naar de keel grijpen
Niet kunnen spreken of ademen (wel soms piepende ademhaling)
Soms: zacht of stil hoesten
Verminderd bewustzijn krijgen of bewusteloos raken
De huidskleur verandert: iemand wordt bijvoorbeeld blauw
De lippen verkleuren, ook deze worden vaak blauw

Zo herken je een lichte verslikking:
Het slachtoffer is bij bewustzijn
Het slachtoffer kan luid hoesten, huilen, kokhalzen, spreken of hoorbaar ademen
Soms: een stemverandering

Slide 13 - Tekstslide

Wat doe je bij een verslikking?
Dit moet je doen bij een ernstige verslikking:
1.Verwijder zichtbare voorwerpen voorin de mond. Doe geen poging een voorwerp te verwijderen als het niet (goed) zichtbaar is.
2.Ben je met meerdere personen? Laat een andere omstander dan direct 112 bellen. Ben je alleen? Geef dan eerst vijf rugslagen en vijf buikstoten.
3. Geef vijf rugslagen: 
o Ga aan de zijkant iets achter het slachtoffer staan. Is het slachtoffer groter dan jij? 
o Ondersteun de borstkas met één hand en laat het slachtoffer voorover buigen.
o Geef met de hiel van je hand vijf forse slagen tussen de schouderbladen.
o Controleer of de luchtweg weer vrij is.
Hebben de slagen de luchtweg niet opengemaakt? Voer dan vijf buikstoten uit:
o Ga achter het slachtoffer staan en sla je armen om het bovenste deel van de buik.
o Laat het slachtoffer voorover leunen.
o Maak een vuist en plaats deze op het bovenste deel van de buik.
o Pak de vuist met je andere hand en trek met een snelle beweging naar je toe en naar boven.
o Doe dit vijf keer.
o Lukt het niet om buikstoten te geven door de omvang van het slachtoffer (iemand is bijvoorbeeld zwanger of heeft obesitas)? Dan kun je borststoten geven. Laat het slachtoffer zitten of met de rug tegen de muur of deur te steunen. Duw met beide handen op het borstbeen.
Heeft dit niet geholpen en is 112 nog niet gebeld? Doe dit dan nu en zet de telefoon op luidspreker.
Ga door met steeds vijf rugslagen en vijf buikstoten geven. Volg verder de aanwijzingen van de meldkamercentralist.
Raakt het slachtoffer buiten bewustzijn? Leg hem of haar dan voorzichtig op de rug. Controleer of hulp onderweg is en laat eventueel alsnog 112 bellen. Start vervolgens met reanimatie.
Dit moet je doen bij een lichte verslikking:
Moedig het slachtoffer aan om te blijven hoesten.
Doe verder niets.
Controleer of het slachtoffer weer een normale ademhaling heeft.
Neem contact op met de huisarts of spoedpost als het slachtoffer blijft hoesten, moeite houdt met slikken of het gevoel blijft hebben dat er iets in zijn keel zit.

Slide 14 - Tekstslide

o Lukt het niet om buikstoten te geven door de omvang van het slachtoffer (iemand is bijvoorbeeld zwanger of heeft obesitas)? Dan kun je borststoten geven. Laat het slachtoffer zitten of met de rug tegen de muur of deur te steunen. Duw met beide handen op het borstbeen.

Heeft dit niet geholpen en is 112 nog niet gebeld? Doe dit dan nu en zet de telefoon op luidspreker.
Ga door met steeds vijf rugslagen en vijf buikstoten geven. Volg verder de aanwijzingen van de meldkamercentralist.
Raakt het slachtoffer buiten bewustzijn? Leg hem of haar dan voorzichtig op de rug. Controleer of hulp onderweg is en laat eventueel alsnog 112 bellen. Start vervolgens met reanimatie.

Slide 15 - Tekstslide

Verstikking
https://youtu.be/R3AY4o-zm6I

Slide 16 - Tekstslide

Dekenrol

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

aanleggen dekenrol

  • wat zou je kunnen doen / gebruiken als je geen deken hebt?

Slide 19 - Tekstslide

welke greep gebruik je bij verstikking?
A
Rautek
B
stabiele zijligging
C
reanimatie
D
heimlich manoevre

Slide 20 - Quizvraag

hoe vaak geef je buikstoten bij de verstikking
A
3 keer
B
4 keer
C
5 keer
D
6 keer

Slide 21 - Quizvraag

de luchtwegen zijn nog niet vrij en ik leg iemand op de grond.
wat doe ik als eerste ?
A
controleren hoe het slachtoffer heet
B
controleren van de ademhaling
C
controleren van een niet reanimatie penning
D
controleren van de hartslag

Slide 22 - Quizvraag

wanneer leg je een slachtoffer in stabiele zijligging?
A
als iemand niet meer ademt
B
als iemand flauw is gevallen
C
als iemand bewusteloos is
D
na een ongeluk

Slide 23 - Quizvraag

waarom leg je het hoofd als laatste iets omhoog als iemand stabiel ligt?
A
dan ligt hij lekkerder
B
dan kan hij beter kijken
C
dan kan hij makkelijker braken
D
dan kan ik de ademhaling in de gaten houden

Slide 24 - Quizvraag