In deze les zitten 36 slides, met tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Video
Slide 2 - Video
Welkom!
Ben je klaar voor de les?
Slide 3 - Tekstslide
Lesdoelen
Kringloopmodel
Bruto Binnenlands Product => Bestedingsmethode
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
De bloedsom.... ehh economische kringloop
Quesnay vergeleek de samenhang tussen sectoren met de bloedsomloop.
De organen zijn de sectoren en het bloed is het geld dat stroomt van de ene sector naar de ander.
Slide 6 - Tekstslide
Reële & monetaire
kringloop
Economie voor met alleen gezinnen en bedrijven
De gezinnen bieden hun productiefactoren (arbeid, kapitaal, natuur, ondernemerschap) aan aan de bedrijven. In ruil daarvoor ontvangen ze inkomen.
De gezinnen krijgen goederen en diensten van de bedrijven in ruil voor geld; consumptieuitgaven.
Zwarte pijlen zijn reële stromen
Rode pijlen geven monetaire/geld stromen weer
De economische kringloop geeft enkel monetaire stromen weer.
Slide 7 - Tekstslide
De blauwe en groene pijlen zijn de goederen / diensten en productiefactoren. Dit zijn de reële factoren. De rode pijlen zijn geldstromen. Dit zijn monetaire factoren.
Slide 8 - Tekstslide
Financiële instellingen
Financiële instellingen/banken komen erbij
Gezinnen sparen een deel van hun inkomen S => Besparingen
Banken lenen dit door aan bedrijven
Dit is (de geldstroom van) I => Investeringen
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Overheid
Overheid komt erbij
Gezinnen moeten belasting betalen B => Belastingen
De overheid doet bestedingen bij de bedrijven O => Overheidsbestedingen
De financiële instellingen lenen ook aan de overheid (als O groter dan B)
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Buitenland
Buitenland komt erbij
Bedrijven handelen met het buitenland
Import M => geldstroom van bedrijven naar het buitenland
Export E => geldstroom van buitenland naar bedrijven
Financiële instellingen lenen ook aan buitenland (als E groter dan M)
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Notatie
Alleen letters
Lening aan overheid is O - B (Overheidsbestedingen min Belastingen)
Lening aan buitenland is E - M (Export min Import)
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Per sector
Y blijft constant in model
Per sector kun je kijken naar de inkomsten en uitgaven
Gezinnen Y = C + B + S
Bedrijven Y = C + I + O + E - M
'Macro-economische identiteiten'
Slide 17 - Tekstslide
BBP / Nationaal Inkomen
Manieren om BBP te berekenen
Objectief en subjectief
Nieuw via model => Bestedingsmethode
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Lesdoelen
Kringloopmodel
Bruto Binnenlands Product => Bestedingsmethode
Slide 21 - Tekstslide
Aan de slag!
Maken 3.1 t/m 3.4
Slide 22 - Tekstslide
Welkom!
Ben je klaar voor de les?
Slide 23 - Tekstslide
Lesdoelen
Herhaling Kringloopmodel
Drie saldi (SIBOEM)
Evenwicht vermogensmarkt
Slide 24 - Tekstslide
Notatie
2 minuten
Welke letters (geldstromen) horen op de plaats van de kleine letters?
Mag samen met je buur
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Oplossing
a) B => Belastingen
b) O => Overheidsbestedingen
c) Y => Nationaal Inkomen
d) S => Besparingen
e) I => Investeringen
f) C => Consumptie
g) M => Import
h) E => Export
i) E-M => Lening aan het buitenland
j) O-B => Lening aan de overheid
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
Per sector
Financiële instellingen
Geldstromen die langs financiële instellingen gaan
O - B => lening aan de overheid
E - M => lening aan het buitenland
S - I => verschil tussen besparingen en doorgeleende investeringen