H1 Van begin- naar eindbalans

Bedrijfseconomie
Resultatenrekening
Samenhang tussen de Balans en de Resultatenrekening
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Bedrijfseconomie
Resultatenrekening
Samenhang tussen de Balans en de Resultatenrekening

Slide 1 - Tekstslide

Ik heb vertrouwen in het PO
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Poll

Hoe is je toetsweek gegaan?
A
Picobello
B
Best aardig
C
Best onaardig
D
............

Slide 3 - Quizvraag

Verbanden tussen beginbalans en verwachte eindbalans
begin
balans
(verwachte)
eind
balans
Liquiditeitsbegroting
resultatenbegroting

Slide 4 - Tekstslide

3 onderdelen verslaggeving

Slide 5 - Tekstslide

Relatie onderdelen verslaggeving

Slide 6 - Tekstslide

De balans

Slide 7 - Tekstslide

Van beginbalans naar eindbalans

Slide 8 - Tekstslide

Eindbalans: verbanden activa

Slide 9 - Tekstslide

De balans is een momentopname van je bezit en waar je dat mee (hoe) betaald hebt. 

Slide 10 - Tekstslide

Beginbalans gemaakt... hoe nu verder...
Nu ga je spullen verkopen, inkopen, rekeningen betalen, geld ontvangen en uitgeven. Hoe hou je dat bij?
Je opbrengst en je kosten bepalen je resultaat. Winst of verlies. Inkomsten en kosten staan dus op de resultaatrekening 
je inkomsten ontvang je in cash of per bank, ontvangsten.
Je kosten betaal je in cash of per bank, uitgaven. 
De ontvangsten en uitgaven staan op de liquiditeitsrekening


Slide 11 - Tekstslide

Een momentopname van de bezittingen en het vermogen.
Een overzicht van de kosten en opbrengsten in een bepaalde periode.
Resultatenrekening
Balans
stroomgrootheden
voorraadgrootheden

Slide 12 - Sleepvraag

Stroomgrootheden
(resultatenrekening)
Voorraadgrootheden
(balans)
inkoopkosten
energiekosten
banksaldo
omzet
winst
verlies
huurkosten
afschrijvingskosten
voorraad
debiteuren
leverancierskrediet
hypotheeklening
eigen vermogen
vreemd vermogen
loonkosten
inventaris

Slide 13 - Sleepvraag

Resultatenrekening (RR)
Overzicht van kosten en opbrengsten in een periode.
Ook de winst (of het verlies) vind je terug op de RR.

Een vooraf opgestelde RR met daarin de verwachte kosten en opbrengsten heet een begroting.

Slide 14 - Tekstslide

Resultatenrekening (RR)
kosten
januari
2020
opbrengsten
inkoopkosten
3.000
omzet
4.000
rente
250
huur 
500
afschrijvingen
500
saldo
saldo
totaal
totaal
4.500

Slide 15 - Tekstslide

Resultatenrekening (RR)
kosten
januari
2020
opbrengsten
inkoopkosten
3.000
omzet
4.000
rente
250
huur 
500
afschrijvingen
500
winst
750
totaal
4.500
totaal
4.500

Slide 16 - Tekstslide

Maak de resultatenrekening compleet.
kosten
januari
2020
opbrengsten
inkoopkosten
1.500
omzet
2.000
rente
250
rente
100
afschrijvingen
500
saldo
saldo
totaal
totaal
2.100
2.250
150

Slide 17 - Sleepvraag

samenhang balans en RR
beginbalans --> resultatenrekening --> eindbalans

Veranderingen t.o.v. de beginbalans zie je terug op de RR m.u.v. 
aflossingen en opnames voor privé doeleinden:
  • door af te lossen verandert het vreemd vermogen,
  • door privé opnames verandert het eigen vermogen.



Slide 18 - Tekstslide

kosten
februari
2016
opbrengsten
inkoopprijs verkocht ijs
1.600
omzet
4.000
afschrijving ijscokar
400
rente
160
saldo winst
totaal
totaal
activa
1 februari
2016
passiva
ijscokar
2.000
eigen vermogen
1.200
voorraad ijs
600
lening
1.600
banksaldo
600
crediteuren
400
totaal
3.200
totaal
3.200
activa
1 maart
2016
passiva
ijscokar
eigen vermogen
voorraad ijs
lening
1.500
banksaldo
crediteuren
100
totaal
totaal
Van de winst blijft 200 in het eigen bedrijf.
1.600
1.400
600
4000
3000
1.840
800

Slide 19 - Sleepvraag

antwoorden
winst = opbrengsten - kosten = 4.000 - 1.600 - 400 - 160 = 1.840
banksaldo = 600 + 4.000 - 1.600 - 160 - 100 - 300 - 1.640 = 800

berekening eigen vermogen op twee manieren:
Eigen vermogen = 1.200 + 200 = 1.400
Eigen vermogen = 3.000 - 1.500 - 100 = 1.400

Slide 20 - Tekstslide

je hebt een idee voor een eigen bedrijf. Je hebt bedacht wàt en hoe. Daarmee begin je.

Slide 21 - Tekstslide

Investeringsbegroting
Welke investering in activa is er nodig? 
  • Vaste activa, voorraad, voorfinanciering vooraftrek omzetbelasting, debiteuren, privéopnamen? 

Slide 22 - Tekstslide

Financieringsbegroting
Welke financieringsmogelijkheden zijn er? 
  • Hoeveel eigen vermogen dient er ingebracht te worden?

Slide 23 - Tekstslide

De winst die wordt berekend in de resultatenbegroting wordt aan het einde van het jaar toegevoegd op de balans aan de rekening ........?
A
pand
B
eigen vermogen
C
kas
D
bank

Slide 24 - Quizvraag

Hoe kun het het EV
op de eindbalans uitrekenen?
A
EV begin +/- bezittingen +/- schulden
B
EV begin +/- bezittingen +/- resultaat
C
EV begin +/_ prive +/- resultaat
D
EV begin +/- schulden +/- prive

Slide 25 - Quizvraag

oefening
opdracht 4.8

GEEN antwoorden
boekjes!!!

Slide 26 - Tekstslide

Bepaal voor welk bedrag de post machines op de balans per 31-12-2019 komt te staan (€ teken, puntjes, etc.)

Slide 27 - Open vraag

Bepaal voor welk bedrag de post voorraad op de balans per 31-12-2019 komt te staan (zonder € teken, puntjes, etc)

Slide 28 - Open vraag

Bepaal voor welk bedrag de post debiteuren op de balans per 31-12-2019 komt te staan (zonder € teken, puntjes, etc)

Slide 29 - Open vraag

Bepaal voor welk bedrag de post kas op de balans per 31-12-2019 komt te staan (zonder € teken, puntjes, etc)

Slide 30 - Open vraag

Bepaal voor welk bedrag de post Eigen vermogen op de balans per 31-12-2019 komt te staan (zonder € teken, puntjes, etc)

Slide 31 - Open vraag

Bepaal voor welk bedrag de post crediteuren op de balans per 31-12-2019 komt te staan (zonder € teken, puntjes, etc)

Slide 32 - Open vraag

Bepaal voor welk bedrag de post 6% lening op de balans per 31-12-2019 komt te staan (zonder € teken, puntjes, etc)

Slide 33 - Open vraag

Als je aandelen van een bedrijf hebt (bv of nv) mag je meebeslissen in de aandeelhoudersvergadering.
A
juist
B
dat hangt van de stemming af
C
neen, natuurlijk niet de directie beslist
D
alleen bij betaalde aandelen

Slide 34 - Quizvraag

Welke ondernemingsvorm heeft altijd maar één eigenaar?
A
eenmanszaak
B
vof
C
bv
D
nv

Slide 35 - Quizvraag

Kan een eenmanszaak personeel in dienst hebben?
A
ja
B
nee

Slide 36 - Quizvraag

Bedrijven waarvan de aandelen beursgenoteerd zijn, hebben altijd de rechtsvorm
A
eenmanszaak
B
vof
C
bv
D
nv

Slide 37 - Quizvraag

Als een vof failliet gaat, kunnen de schuldeisers beslag leggen op het privé vermogen (zoals een huis).
A
ja
B
nee
C
misschien
D
geen idee

Slide 38 - Quizvraag

Tot volgende week
en een prettig weekend gewenst

Slide 39 - Tekstslide

Betaalt een vof vennootschapsbelasting?
A
ja
B
nee

Slide 40 - Quizvraag

Rechtsvormen (herhaling)
eenmanszaak en vennootschap onder firma (vof)
* bedrijf en eigenaar zijn dezelfde rechtspersoon,
* inkomen wordt gezien als arbeidsinkomen in box 1.

besloten vennootschap (bv) en naamloze vennootschap (nv)
* bedrijf is zijn eigen rechtspersoon met eigen vermogen in aandelen,
* over de winst wordt vennootschapsbelasting betaald,
* inkomen (dividend) wordt gezien als kapitaalinkomen  in box 2 of 3.

Slide 41 - Tekstslide