4.2 Evolutie

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

metamorfose (als op de afbeelding te zien) is niet hetzelfde geen evolutie. Het genotype blijft gelijk. Alleen het fenotype verandert.
Leerdoelen
  • Je legt uit hoe door natuurlijke selectie populaties aangepast raken en nieuwe soorten kunnen ontstaan. Je beschrijft de overeenkomsten en verschillen tussen natuurlijke en kunstmatige selectie.
  • Je legt uit waardoor verschillende typen mutaties in het erfelijk materiaal kunnen ontstaan.
  • Je legt uit wat effecten van mutaties kunnen zijn.
  • Je beschrijft hoe nieuwe combinaties van erfelijk materiaal ontstaan bij het vormen van voortplantingscellen. Je legt uit hoe door de mens gewenste genencombinaties verkregen worden door genetische modificatie.
  • Je gebruikt theorie over evolutiemechanismen om biologische verschijnselen op verschillende organisatieniveaus te verklaren.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesplanning
  • Terugblik vorige week
  • Intro thema evolutie 
  • Instructie: Natuurlijke en kunstmatige selectie
  • Werken aan literatuuronderzoek

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag ruwe tong
Bij runderen is het gen voor een ruwe tong dominant over het gen voor een gladde tong. 
Voor een koe met ruwe tong is niet bekend of ze voor deze eigenschap homozygoot of heterozygoot is.

Men wil dit bepalen door deze koe een aantal malen te laten paren met een stier waarvan het genotype wel bekend is. Welk genotype moet de stier hebben om het genotype van de koe te achterhalen?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik
Waar hebben we het vorige week over gehad?

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Karyogram

Slide 6 - Tekstslide

Een systematische rangschikking van de 46 chromosomen (erfelijke informatie) van de mens.

eventueel afwijkingen ook op te sporen
Evolutie

Slide 7 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is evolutie?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is evolutie?

De ontwikkeling van het leven op aarde waarbij soorten ontstaan, veranderen en/of verdwijnen. 

Door overerving met variatie en door natuurlijke selectie.


Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe is er leven op aarde ontstaan?


Experiment van de Amerikanen Harold Urey en Stanley Miller

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Video

urey and miller
Wat is een populatie?
  • Groep individuen van dezelfde soort in een bepaald gebied die zich onderling voortplanten.




  • Variatie binnen die populaties zijn belangrijk.


Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Evolutietheorie
Deze theorie verklaart hoe en waarom soorten in de loop van de tijd veranderen en hoe nieuwe soorten ontstaan.

Als eerste beschreven door Charles Darwin
(1808-1882)


 

Slide 13 - Tekstslide

Darwin wachtte 20 jaar met het publiceren van zijn verhaal uit angst voor de reacties.
Survival of the fittest
Wie zich het beste kan aanpassen aan zijn omgeving 

Slide 14 - Tekstslide

Niet wie het sterkste of slimste is, maar degene die zich het snelste kunnen aanpassen hebben de meeste kans om te overleven.
Natuurlijke selectie
 3 basisprincipes:
  1. Het leven is zwaar, het is voor dieren elke dag een strijd om te blijven leven. Beperkt voedsel en leefruimte beschikbaar.
  2. Ieder dier verschilt van elkaar. Variatie in aanpassing aan leefomgeving.
  3. Een dier lijkt altijd op zijn ouders (genetische overerving). Gunstige eigenschappen worden doorgegeven.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze twee beren hebben een gemeenschappelijke voorouder. Hoe zouden deze twee soorten kunnen zijn ontstaan?

Slide 18 - Tekstslide

Grizzly-polar bear nakomelingen in het wild en in de dierentuin voorgekomen. Omdat ze hetzelfde aantal chromosomen hebben en nog niet te lang gescheiden leven.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Micro-evolutie
Verandering binnen de soort in korte tijd:
Peper-en-zoutvlinder
lichte variant en donkere variant
verhouding 20:1
Industriële revolutie vanaf 1825.
Alles in Liverpool werd zwart van de rook en
en het roet. 
De donkere exemplaren waren toen in het voordeel. Van 20:1 naar 1:20 in 50 jaar tijd.


Slide 21 - Tekstslide

Meest voorkomende van deze soort was de witte variant. omdat die niet afstak tegen de berkenboom.
Tijdens de industriële revolutie in Engeland (vanaf 1825 ongeveer) werd zoveel rook en roet gevormd dat alles, ook de berkenstammen, zwart werd rond de stad Liverpool. De donkere berkenspanners raakten toen in het voordeel en de vogels selecteerden de lichte exemplaren er uit om op te eten. Na 50 jaar was de verhouding tussen lichte en donkere vormen geheel omgekeerd: Van 20 : 1 tot 1 : 20.
Kunstmatige selectie

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fossielen
  • Versteende overblijfselen of afdrukken van organismen.
  • Deze kunnen worden gevormd doordat deze resten van organismen bedekt worden met sediment (<--afzetting van materiaal dat door wind, water of ijs getransporteerd is)
  • Gidsfossielen: Deze zeggen wat over de datering van de gesteentelaag. Op verschillende plekken dezelfde fossielen stelt dat het over dezelfde periode ging.



Slide 25 - Tekstslide

voorbeelden sediment: grind, klei, zand, silt en lutum
Wanneer wordt iets een fossiel?

1. Overblijfselen moeten snel bedekt worden door een laag zand, modder of klei. Klei is het beste want dan ook geen zuurstof om organisme te verteren.
2. Hoge druk, door lagen zand of ijs. 
Hierdoor wordt zand omgezet in steen en het fossiel ook versteend.
3. Mineralisatie is het proces waarbij organisch materiaal, zoals botten, tanden, of andere harde structuren van een organisme, wordt vervangen door mineralen. 

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Literatuuronderzoek

Schrijf voor jezelf op. Wat ga je in deze tijd doen?
  • Probleemstelling
  • Hypothese
  • Zoeken naar literatuur
Aan de slag tot 5 minuten voor einde van de les, dan nabespreken
timer
3:00

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies