* achter elke zin (geeft het einde van een zin aan).
Ik laat de hond uit.
* Na een afkorting: blz., ca., H. van der Laan
* In een afkorting waar elke letters staat voor een woord:
a.d.h.v. / m.a.w. / d.w.z.
* Je schrijft geen punt als de zin eindigt met een afkorting:
We verkopen handschoenen, sjaals, mutsen etc.