1. bepaal welke betekenis je wil:
mijn / jouw / zijn-haar / onze / uw-jullie / hun
2. bepaal of het znw waar het bij hoort :
mannelijk / vrouwelijk/ meervoud
3. combineer deze twee, bijvoorbeeld:
jullie overwinning: 1. votre/vos
2. la victoire, vrouwelijk
3. votre victoire