Cursus 2.1 Klimaten en planten groei deel 1

Hoofdstuk 2: Wonen 
en werken in een wereld
Cursus 2.1 Klimaten en planten groei deel 1
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 2: Wonen 
en werken in een wereld
Cursus 2.1 Klimaten en planten groei deel 1

Slide 1 - Tekstslide

Lesplanning 
Aanwezigheid, boekencontrole en huiswerkcontrole

Mededelingen: 

Uitleg van cursus 2.1 'Klimaten en planten' groei deel 1

Maak van cursus 2.1 'Klimaten en planten'  vraag 1 t/m 4

Lesdoelencheck

Vooruitblik op de volgende les

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelvragen van deze les
  1. Wat is het verschil tussen het weer en het klimaat?
  2. Verklaar waarom het op de evenaar warmer is dan op de noordpool?
  3.  Vertel aan de hand van een voorbeeld hoe hoogteligging werkt.
  4. Leg uit waarom het in de winter aan zee niet erg koud wordt.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Is dit weer of klimaat?
‘Het regent en er komt later mist.’
A
Weer
B
Klimaat

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen weer en klimaat?
A
Het is het zelfde
B
Het weer is klimaat over een lange periode
C
Het klimaat is weer over lange periode
D
Het klimaat is weer over lange periode + groot gebied

Slide 6 - Quizvraag

In Nederland is de gemiddelde temperatuur tussen 1920 en 2010 met 1,6 graad gestegen. Dit hoort bij:
A
Weer
B
Klimaat

Slide 7 - Quizvraag

Klimaatverschillen

3 oorzaken:

  1. Verschil in breedte ligging
  2. Ligging dichtbij of ver weg van de zee
  3. Verschil in hoogteligging

Slide 8 - Tekstslide

Breedteligging
1. Hoe hoger de breedte hoe, kouder het is. 

Oorzaak: schuine invalshoek van de zon, groter oppervlak wordt verwarmd.

2. Hoe lager de breedte hoe, warmer het is.

Oorzaak: rechte invalshoek van de zon, kleiner oppervlak wordt verwarmd.

Slide 9 - Tekstslide

Hoogteligging
Hoe hoger je komt, hoe kouder het wordt.

Per 1000m daalt de temperatuur ongeveer 6 graden.

voorbeeld: 
Dal 18 graden, je gaat 1000m omhoog, de temperatuur daalt naar 12.
Je stijgt weer 1000m, de temperatuur daalt naar 6 graden.

Slide 10 - Tekstslide

Ligging bij zee
Zeewater warmt minder snel op dan land. 

  • Zomer: gebieden aan zee krijgen koele wind van de zee. 
  • Gevolg: koele zomer.

  • Winter: gebieden aan zee krijgen een warme wind van de zee. 
  • Gevolg: zachte winter 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Slide 13 - Video

Lesdoelvragen check
  1. Wat is het verschil tussen het weer en het klimaat?
  2. Verklaar waarom het op de evenaar warmer is dan op de noordpool?
  3.  Vertel aan de hand van een voorbeeld hoe hoogteligging werkt.
  4. Leg uit waarom het in de winter aan zee niet erg koud wordt.

Slide 14 - Tekstslide

Aan het werk
Wat: lees en maak van cursus 2.1 'Klimaten en planten' vraag 1 t/m 4

Wanneer: deze les, en wanneer je het niet af krijgt, thuis afmaken!

Hulp:   de theorie (lees goed!)
              buurman/buurvrouw naast je
              de docent

Klaar: laten controleren en ga daarna nakijken!

Tijd: 5 minuten voor de bel

Slide 15 - Tekstslide