ch 5: En resto cours 5 26 04 2023

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Devoirs pour mercredi, 26 avril
apprendre: vocabulaire B (alleen woorden) blauwe deel f-n



apprendre/répéter : vocabulaire A (alleen woorden)
apprendre: imparfait (onvoltooid verleden tijd) zie aantekenblad uitgedeeld in de les. Leer deze!!



Slide 2 - Tekstslide

Programme
- révision bloc A + B + imparfait
- bloc C phrases clés

Slide 3 - Tekstslide

Objectifs
Jezelf redden in een restaurant
  • Ik kan een interview met een kok  begrijpen
  • Ik kan de imparfait gebruiken
  • Ik kan een bestelling doen

Slide 4 - Tekstslide

Je veux devenir cuisinier plus tard. J'aime préparer des repas.

Slide 5 - Open vraag

Je moet het leren.

Slide 6 - Open vraag

Ik wil graag bestellen. Dat vind ik leuk.

Slide 7 - Open vraag

(travailler) Ik werkte

Slide 8 - Open vraag

raconter (Wij vertelden)

Slide 9 - Open vraag

commander ( Zij bestelden)

Slide 10 - Open vraag

avoir( Jullie hadden)

Slide 11 - Open vraag

Le passé composé = voltooid tegenwoordige tijd
L'imparfait = onvoltooid tegenwoordige tijd
(zingen) ik heb gezongen, (kiezen) ik heb gekozen,
(spreken) wij hebben gesproken, (hebben), zij hebben gehad

(zingen) ik zong,  (kiezen) hij koos, (spreken) wij spraken, (hebben) zij hadden

Slide 12 - Tekstslide

Hoe vorm je de imparfait?
Werkwoorden op - er ( danser, parler, écouter )
stap 1 : nous - vorm van de tegenwoordige tijd
= nous dansons, nous parlons, nous écoutons
stap 2: ons eraf halen
stap 3: stam blijft over = dans, parl, écout
stap 4: uitgangen imparfait erachter zetten
uitgangen:  

Slide 13 - Tekstslide

Uitgangen imparfait vervolg
je - ais
tu - ais
il/elle/on -  ait
nous - ions
vous - iez
ils/elles - aient

Slide 14 - Tekstslide

Je parl ais, 
tu parl ais
il/elle/on parl ait
nous parl ions
vous parl iez
ils/elles parl aient

Slide 15 - Tekstslide

ATTENTION !!
verbe être = zijn = nous sommes (geen ons!!)
speciale stam: = ét
ik was = j'ét ais

Slide 16 - Tekstslide

Différence entre crêpe et galette
De twee lijken op elkaar maar toch is er verschil. Crêpes die maak je met witte bloem en beleg je met zoet zoals Nutella en banaan.  Galettes worden gemaakt van boekweitmeel en eet je meestal hartig. Een crêpe kan je makkelijk herkennen, de crêpe vouw je in drieën en een galette heeft omgevouwen randen.8 

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Bloc C
Phrases clés
page 40 '

répète-moi

Slide 20 - Tekstslide

Bloc C
exercice 13 à faire

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide