Persoonlijke voornaamwoorden
1 / 18
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Sleep het juiste Duitse persoonlijk voornaamwoord naar het Nederlandse persoonlijk voornaamwoord
ik
jij
hij
zij e.v.
wij
jullie
het
u
zij
ich
ihr
er
es
wir
du
sie e.v
Sie
sie
Slide 3 - Sleepvraag
Sleep het Duitse persoonlijk voornaamwoord naar het Nederlandse persoonlijk voornaamwoord in de 3E nv.
mij
jou
hem
jullie
haar
ons
het
hen
u
mir
uns
ihm
ihm
ihr
dir
euch
ihnen
Ihnen
Slide 4 - Sleepvraag
Wat wordt de vorm van het persoonlijk voornaamwoord in de 4e naamval? Sleep het juiste antwoord.
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
euch
mich
dich
ihn/sie/es
uns
sie/Sie
Slide 5 - Sleepvraag
Maak een keuze!
Kennst du ihn / er
Kennst du ihn / er
A
ihn
B
er
Slide 6 - Quizvraag
Maak een keuze!
Ich kenne du / dich
Ich kenne du / dich
A
du
B
dich
Slide 7 - Quizvraag
Maak een keuze!
Peter und Petra, ich lade ihr / euch / sie ein.
Peter und Petra, ich lade ihr / euch / sie ein.
A
ihr
B
euch
C
sie
Slide 8 - Quizvraag
Maak een keuze!
Der Preis ist € 20,-, ich finde es / er / ihn zu hoch.
Der Preis ist € 20,-, ich finde es / er / ihn zu hoch.
A
er
B
ihn
C
es
Slide 9 - Quizvraag
Maak een keuze!
Wie findest du die Mode? Ich finde es / ihr / sie schön!
Wie findest du die Mode? Ich finde es / ihr / sie schön!
A
ihr
B
sie
C
es
Slide 10 - Quizvraag
Ist das Geschenk für (jullie) ______?
A
ihr
B
euch
C
sie
Slide 11 - Quizvraag
Gehst du mit (hem) ______
in die Disko?
in die Disko?
A
er
B
ihm
C
ihn
Slide 12 - Quizvraag
Die Geschichte geht um (hen) _____.
A
ihn
B
sie
C
Sie
D
ihr
Slide 13 - Quizvraag
Es tut mir Leid, ich kenne [u] doch gar nicht.
Slide 14 - Open vraag
Wie lange kennst du [hem] schon?
Slide 15 - Open vraag
Wie geht es [met jou]?
Slide 16 - Open vraag
Hast du [hem] noch angerufen?
Slide 17 - Open vraag
Das ist doch Karin? Ja, das stimmt! Du kennst [haar] auch?
