H3 Woordenschat/ voorbeelden van onbekende woorden vinden

Woordenschat
Een voorbeeld zoeken
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Woordenschat
Een voorbeeld zoeken

Slide 1 - Tekstslide

Planning

Uitleg H3- Woordenschat - Een voorbeeld zoeken(10min)
Klassikaal opdr. 1 maken
Aan de slag!
Opdracht 6 in groepjes

Slide 2 - Tekstslide

Doel


Aan het einde van de les kun je voorbeelden van onbekende woorden vinden (woordraadstrategie voorbeeld zoeken).

Slide 3 - Tekstslide

Wat is ook alweer een woordraadstrategie?

Slide 4 - Open vraag

Woordraadstrategie
  • Als je de betekenis van een woord niet kent, dan kun je op verschillende manieren de betekenis 'raden'.
  • Eerder gehad:

- synoniem

- omschrijving

Slide 5 - Tekstslide

Een voorbeeld zoeken
  • Ken je de betekenis van een woord niet?


  • Kijk in de tekst of er voorbeelden worden genoemd.


Slide 6 - Tekstslide

Kijk maar eens naar deze zin:


Op het verjaardagsfeest van mijn nicht kregen we allerlei Franse delicatessen, zoals petitfours en meringues (schuimgebakjes).


Van welk woord ken je nu de betekenis?

Welk woord geeft dit aan?

Slide 7 - Tekstslide

Zo zoek je een voorbeeld
  1. Kijk of er in dezelfde zin voorbeelden genoemd worden. Voorbeelden staan soms tussen haakjes, komma's of strepen.
  2. Na de volgende woorden worden vaak voorbeelden genoemd: als, zoals, bijvoorbeeld, een voorbeeld van.
  3. Na een dubbele punt (:) vind je soms ook voorbeelden

Slide 8 - Tekstslide

Filmpje Noordhoff
H3- Woordenschat op blz. 76

Slide 9 - Tekstslide

Klassikaal maken opdr. 1
Schrijf mee in je schrift!

Slide 10 - Tekstslide

1. ongemanierdheid
2. romans
3. deugden
4. gulzig
5. onbeschaafd

  1. jezelf krabben, neus snuiten, boeren, neus ophalen, spugen
  2. verhalen van Walewein en Ferguut
  3. zelfbeheersing en beleefdheid
  4. grote porties opscheppen, grote happen nemen, snel eten
  5. iemand onderbreken, met volle mond, hard of met veel gebaren spreken, onmatig zijn met drank

Slide 11 - Tekstslide

6. tafelschikking
7. hiërarchisch

  1. De gasten werden op volgorde van belangrijkheid aan tafel geplaatst. Aan de tafel op een verhoging zaten de gastheer en de voornaamste gasten. Hoe rijker de gast, hoe dichter hij bij de gastheer zat. De minder voorname gasten zaten aan de andere tafels.
  2. Boven aan de sociale ladder had je de koning en de adel, onderaan boeren en bedienden. Binnen de adel bestonden ook nog eens verschillende rangordes.

Slide 12 - Tekstslide

8. bestek
9. gerechten
10. hygiënisch
  1. vork, mes
  2. vlees- en vispasteien, stoofpotten
  3. handen wassen voor en na elk gerecht met geurig waswater, je vlees snijden met een zelf meegebracht mes. 

Slide 13 - Tekstslide

Wat is de betekenis van:
1. ongemanierdheid

Slide 14 - Open vraag

Wat is de betekenis van:
2. romans

Slide 15 - Open vraag

Wat is de betekenis van:
3. deugden

Slide 16 - Open vraag

Wat is de betekenis van:
4. gulzig

Slide 17 - Open vraag

Wat is de betekenis van:
5. onbeschaafd

Slide 18 - Open vraag

Wat is de betekenis van:
6. tafelschikking

Slide 19 - Open vraag

Wat is de betekenis van:
7. hiërarchisch

Slide 20 - Open vraag

Wat is de betekenis van:
8. bestek

Slide 21 - Open vraag

Wat is de betekenis van:
9. gerechten

Slide 22 - Open vraag

Wat is de betekenis van:
10. hygiënisch

Slide 23 - Open vraag

Aan het werk

Woordenschat H3 op blz. 84

Maken: opdracht 2 t/m opdracht 3



Klaar? Kijk met je groepje naar opdr. 6. 

Kies een uitdrukking die jullie zouden willen uitbeelden. 

timer
15:00

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Link