H8 het buitenland

Ondernemen
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Ondernemen

Slide 1 - Tekstslide

Over de grens
Nederland als handelsland met de rest van de wereld

Slide 2 - Tekstslide

Import en export

Slide 3 - Tekstslide

Waarom importeert Nederland goederen?
  • Goedkoper in het buitenland.
  • Betere kwaliteit goederen
  • Bepaalde grondstoffen komen niet of weinig voor in NL
  • Niet het juiste klimaat.
  • Consumenten willen bepaalt merk

Slide 4 - Tekstslide

Waarom Nederland exporteert

Nederland exporteert goederen aan het buitenland omdat:

  • Meer omzet
  • Meer werkgelegenheid voor de beroepsbevolking, dus ook minder werklozen en minder overheidsuitgaven.


Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Voordelen eurozone
  • prijzen in landen met de euro zijn gemakkelijk met elkaar te vergelijken
  • geen geld meer te wisselen
  • geen wisselkosten: producten worden goedkoper


Slide 7 - Tekstslide

Protectie maatregelen 
Om de banen en productie binnen de EU te waarborgen. (vrijhandel)

De EU gebruikt protectiemaatregelen, omdat anders buitenlandse bedrijven Nederlandse bedrijven te makkelijk kapot kunnen concurreren.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Europa in de wereld

Slide 10 - Tekstslide

Protectie maatregelen
Met protectiemaatregelen productie en werkgelegenheid in eigen land beschermen tegen concurrentie van buitenaf
= protectionisme of handelsbelemmeringen.










Slide 11 - Tekstslide

Het tegenovergestelde van protectie is...
A
Vrijhandel
B
export
C
industrialisatie
D
internationale handel

Slide 12 - Quizvraag

Waarom doet de EU aan protectie?
A
Om de eigen bedrijven (en dus economie) te beschermen
B
Om de concurrentie te bevorderen
C
Om de eigen regering te beschermen
D
Omdat het moet

Slide 13 - Quizvraag

Een voordeel van de Euro is
A
Het geld lijkt in alle Europese landen op elkaar.
B
Dat er erg veel van is.
C
Consumenten kunnen makkelijk prijzen vergelijken
D
Dat Engeland geen Euro land meer is.

Slide 14 - Quizvraag

Alleen bedrijven hebben voordeel van de euro
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quizvraag

27. Wat is géén voordeel van de Euro?
A
Geen geld wisselen
B
Je weet hoe duur iets is
C
Makkelijk handelen
D
Moeilijk te vervalsen

Slide 16 - Quizvraag

Wat is protectie?
A
Mensen extra geld geven
B
Exporteren uit het buitenland
C
Productie in eigen land beschermen

Slide 17 - Quizvraag

Wat is een voordeel van import?
A
De omzet van de winkels stijgt.
B
Er is meer werkgelegenheid in de winkels.
C
Er is minder keus in de winkels.
D
Veel producten worden goedkoper.

Slide 18 - Quizvraag

Een voordeel van meer export is ...
A
dat de werkgelegenheid daalt.
B
dat de werkgelegenheid stijgt.

Slide 19 - Quizvraag

Een voordeel van meer export is ...
A
dat de werkgelegenheid daalt.
B
dat de werkgelegenheid stijgt.
C
dat er meer import is
D
dat je van je oude spullen afkomt

Slide 20 - Quizvraag

Ontwikkelingssamenwerking
A
Tijdelijke hulp aan mensen die zich in een noodsituatie bevinden
B
Samenwerking tussen rijke en arme landen met als doel het leven in de arme landen blijvend te verbeteren

Slide 21 - Quizvraag

Noodhulp
A
Tijdelijke hulp aan mensen die zich in een noodsituatie bevinden
B
Samenwerking tussen rijke en arme landen met als doel het leven in de arme landen blijvend te verbeteren
C
Structurele hulp
D
Onderwijs bieden

Slide 22 - Quizvraag

Invoerrechten
Invoerrechten zijn een belasting op importproducten.
De importproducten worden hierdoor duurder.
Bij handel buiten de EU krijg je te maken met invoerrechten.

Slide 23 - Tekstslide

In de EU zijn geen invoerrechten.
Wat zijn invoerrechten?
A
belasting over spullen uit het buitenland
B
belasting over spullen naar het buitenland
C
een soort BTW
D
Exportbelastingen

Slide 24 - Quizvraag

Invoerrechten zijn er om:
A
De lokale markt te beschermen tegen goedkope buitenlandse producten
B
meer te verdienen in een land
C
De import af te remmen en de lokale markt te stimuleren
D
alle drie zijn correct

Slide 25 - Quizvraag

Invoerrechten zijn ...
A
een belasting.
B
een subsidie.

Slide 26 - Quizvraag

Vrijhandel

Slide 27 - Tekstslide

Europese Unie
Verenigde Staten
Protectie
Vrijhandel
Geen invoerrechten
Invoerrechten

Slide 28 - Sleepvraag

Eén keuken kost in Nederland 2.500,-
Diezelfde keuken kost in Zweden 1.950,-
Hoeveel % is de keuken in Zweden goedkoper dan in Nederland?
A
128%
B
22%
C
28%
D
88%

Slide 29 - Quizvraag

Slide 30 - Video

Fairtrade

Slide 31 - Tekstslide

Fairtrade
Fairtrade betekent letterlijk: "eerlijke handel". 

Boeren en andere producenten uit ontwikkelingslanden krijgen bij Fairtrade een betere prijs voor hun producten. 

Ook bedrijven die slavernij tegen gaan, krijgen het Fairtrade-keurmerk. 

Slide 32 - Tekstslide

scholing
arbeidsverdeling
fulltime
deeltijd
cirkel
vacature
arbeidsmarkt
solliciteren

Slide 33 - Sleepvraag

wat hoort bij arbeidsproductiviteit?
arbeidsproductiviteit
scholing
arbeidsverdeling
werktijdverkorting
technologische ontwikkelingen
btw

Slide 34 - Sleepvraag

Industrialisatie
De opkomst van veel moderne industriële bedrijven.

Slide 35 - Tekstslide

Industrialisatie en ontwikkelingslanden
Industrialisatie lukt minder goed door:

- geldgebrek  (je hebt geld nodig om een bedrijf op te zetten)
- gebrek aan kennis/opleiding (er is weinig tot geen onderwijs)
- slechte infrastructuur (je hebt goede wegen nodig, je moet bereikbaar zijn.

Slide 36 - Tekstslide