In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Herhaling les 2
Slide 1 - Tekstslide
Neem de tekening over en maak de structuurformule kloppend.
Slide 2 - Tekstslide
Neem de tekening over en maak de structuurformule kloppend.
Slide 3 - Tekstslide
Neem over en maak de structuurformule kloppend.
Slide 4 - Tekstslide
Wat is een periode?
Slide 5 - Tekstslide
Wat is een groep?
Slide 6 - Tekstslide
Wat is een andere naam voor atoombinding?
A
Molecuulbinding
B
Ionbinding
C
Metaalbinding
D
Covalante binding
Slide 7 - Quizvraag
Hoe heet de binding tussen de deeltjes in een zout?
A
zoutbinding
B
vanderwaalsbinding
C
atoombinding
D
ionbinding
Slide 8 - Quizvraag
Welke atoomsoorten hebben covaletie 1
A
H, Cl, I, F
B
P, N
C
Br, O, S
D
C
Slide 9 - Quizvraag
Hoe bepaal je de covalentie van een niet metaal?
Je kijkt hoeveel elektronen er in de buitenste schil zitten.
Slide 10 - Tekstslide
Welke atoomsoorten hebben covaletie 3
A
H, Cl, I, F
B
P, N
C
Br, O, S
D
C
Slide 11 - Quizvraag
De juiste symbolen van de atoomsoorten zink, calcium en broom zijn:
A
Zn, Ca, B
B
Zn, C, B
C
ZN, CA, BR
D
Zn, Ca, Br
Slide 12 - Quizvraag
Welke atoomsoorten hebben covaletie 2
A
H, Cl, I, F
B
P, N
C
Br, O, S
D
C
Slide 13 - Quizvraag
Welke atoomsoorten hebben covaletie 4
A
H, Cl, I, F
B
P, N
C
Br, O, S
D
C
Slide 14 - Quizvraag
Hoe noem je het aantal bindingen van een ion?
valenties
Slide 15 - Tekstslide
Een geurig kopje koffie zetten is niet zo moeilijk. Het koffiezetapparaat druppelt warm water op de gemalen koffie waardoor allerlei geur-, kleur- en smaakstoffen oplossen in het water.
Hierbij maak je dus gebruik van de scheidingsmethode?
Extraheren
Slide 16 - Tekstslide
Wat is de covalentie van Koolstof?
4
Slide 17 - Tekstslide
Hoeveel protonen heeft het molecuul dichloormetha in totaal?
42 protonen
Slide 18 - Tekstslide
Nadat alle cafeïne is opgelost in het dichloormethaan moet je de bonen van het oplosmiddel scheiden. Welke scheidingsmethode kun je hiervoor gebruiken?
Filtreren
Slide 19 - Tekstslide
De bonen worden gestoomd om te zorgen dat er geen oplosmiddel achterblijft. Daarna kunnen de bonen worden gebrand. De stoom wordt gemaakt door een hoeveelheid water te verwarmen tot boven het kookpunt. Welke grafiek geeft dit juist weer?
grafiek 2
Slide 20 - Tekstslide
De naam van de atoomsoorten uit groep 1 is?
alkalimetalen
Slide 21 - Tekstslide
De naam van de atoomsoorten uit groep 2 is?
aardalkalimetalen
Slide 22 - Tekstslide
De naam van de atoomsoorten uit groep 17 is?
halogenen
Slide 23 - Tekstslide
De naam van de atoomsoorten uit groep 18 is?
edelgassen
Slide 24 - Tekstslide
Wat is een element?
stof met 1 soort atomen
Slide 25 - Tekstslide
Wat is een verbinding?
Stof met twee of meerdere soorten atomen
Slide 26 - Tekstslide
Uit welke metalen bestaat messing?
koper en zink
Slide 27 - Tekstslide
Uit welke metalen bestaat brons?
koper en tin
Slide 28 - Tekstslide
Uit welke metalen bestaat soldeer?
lood en tin
Slide 29 - Tekstslide
Uit welke metalen bestaat zilveramalgaam?
zilver en kwik
Slide 30 - Tekstslide
Uit welke metalen bestaat duraluminium?
aluminium en koper
Slide 31 - Tekstslide
Uit welke metalen bestaat roestvast staal?
ijzer en chroom of nikkel
Slide 32 - Tekstslide
Deze moet je kennen.
Slide 33 - Tekstslide
Hoe bepaal je de dichtheid van een stof? Wat heb je daarvoor nodig?
Slide 34 - Tekstslide
Wat zijn stofconstanten?
Een stofconstante is een stofeigenschap die je met een getal kunt aangeven, met een eenheid erachter.
Kookpunt/smeltpunt
Dichtheid
Slide 35 - Tekstslide
Slide 36 - Tekstslide
Noem producten die van aardolie zijn gemaakt.
Benzine, diesel enz
plastic
wasmiddelen
kleurstoffen
medicijnen
Slide 37 - Tekstslide
Wat zijn de gemeenschappelijke kenmerken van metalen?
glanzend oppervlak (in zuivere vorm)
geleiden goed warmte
geleiden goed elektriciteit
zijn redelijk makkelijk te vervormen
(met uitzondering van kwik zijn ze vast bij kamertemperatuur)
Slide 38 - Tekstslide
Geef het aantal protonen en elektronen.
Ti²⁺ C⁴ˉ
I⁷⁺
Sb³ˉ
22 protonen 20 elektronen
6 protonen 10 elektronen
53 protonen 46 elektronen
51 protonen 54 elektronen
Slide 39 - Tekstslide
Je hebt een stof met 30 protonen. Wat weet je dan?