Food

Food
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsBasisschoolGroep 6-8

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Food

Slide 1 - Tekstslide

What is your favorite food?

Slide 2 - Woordweb

Hoe vraag je aan iemand...
'Wat is je lievelingseten?'
A
What do you like to eet?
B
What do you want
C
What is your favorite food?
D
Where is the food

Slide 3 - Quizvraag

Wat betekend 'food' ?
A
Fruit
B
Eten
C
Drinken
D
Groente

Slide 4 - Quizvraag

Welke Engelse woorden ken jij al over eten?

Slide 5 - Woordweb

Slide 6 - Video

Lets start!
Kies straks het goede antwoord door op het juiste vakje op je scherm te klikken.

Slide 7 - Tekstslide

Wat is het Engelse woord voor eieren?
A
eieren
B
eggs
C
chicken round
D
eggy

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

What did you see?
A
Steak
B
Chicken
C
Cornflakes
D
Bacon

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

What did you see?
A
Apples
B
Tomatoes
C
Cucumber
D
Pinapple

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

What did you see?
A
Chinese
B
Pasta
C
Rice
D
Little things

Slide 14 - Quizvraag

What do you see?

Slide 15 - Open vraag

What do you see?

Slide 16 - Open vraag

What do you see?

Slide 17 - Open vraag

What do you see?

Slide 18 - Open vraag

What do you see?

Slide 19 - Open vraag

We are in my favorite restaurant!

What should I order?

Lets check the menu!

Slide 20 - Tekstslide

What can you not spread on bread?
A
Jelly
B
Apple syrup
C
Chocolate sprinkels
D
Soup

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

'Have you made your choice?'
'Yes, I would like...'

Slide 24 - Woordweb

Wat zeg je vlak voordat je gaat eten?
A
Eat good
B
Cheers!
C
Happy meal
D
Enjoy your meal

Slide 25 - Quizvraag

Wanneer je het eten op hebt vraagt de ober: 'How was your meal?' Wat betekent dit?

Slide 26 - Open vraag

Jij antwoord: 'My compliments to the chef!'
Was het eten lekker?
A
Yes
B
No

Slide 27 - Quizvraag

Daarna wil je graag de rekening.
Hoe doe je dat?
A
I will pay for everyone!
B
Keep the change.
C
Can we have the bill, please?
D
We split the bill.

Slide 28 - Quizvraag

After that...
we go home on bike.

Slide 29 - Tekstslide

Hoe gaan we naar huis?
A
Met de fiets
B
Lopend
C
Met de auto
D
Met de bus

Slide 30 - Quizvraag

Slide 31 - Video

Pak nu de werkbladen op de tafel

Slide 32 - Tekstslide