Het weer , de vier weerelementen 1.1

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 1-4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je van:
Het weer

Slide 2 - Woordweb

     Wat is dat nou                    

                                                    weer ??????
klimaat??????

Slide 3 - Tekstslide

weer = is op een moment of korte periode, het weerbericht dat je bij het journaal ziet. 

klimaat = gemiddelde weer berekend over een langere periode.

Slide 4 - Tekstslide

Het weer zegt iets over een langer periode
Waar
niet waar

Slide 5 - Poll

Het weerbericht
1.............................
2............................
3............................
4...........................

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Wat zou een weerelement kunnen zijn? (weet je het niet, stuur een ?)

Slide 8 - Open vraag

De vier weerelementen

Ieder weerbericht bevat deze 4 weerelementen

Slide 9 - Tekstslide

1.Temperatuur
Gemeten in de schaduw, op 150 cm boven de grond.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

2. Neerslag
                                Neerslag ontstaat als waterdamp afkoelt.
vloeibaar: regen
                  vast:            sneeuw, hagel


Regenmeter: in mm (3 mm= 3 liter water per m2)

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Door wat komt het water in de wolken?
A
Door de zee
B
Door de regen
C
Door de zon
D
Door de rivieren en kanalen

Slide 14 - Quizvraag

W
A
T
E
R

Slide 15 - Tekstslide

Waterdamp: een foto

Slide 16 - Tekstslide

Waterdruppels (dus vloeibaar)
na condensatie

Slide 17 - Tekstslide

3. Bewolkingsgraad
- Dat deel van de hemel dat bedekt is met wolken.
0% = onbewolkt
100% = bewolkt
- UV-licht (Zon licht)
                   - Hoeveel UV-straling = zonkracht
                                     - UV-straling zorgt voor                                       verkleuring/verbrandding

Slide 18 - Tekstslide

zonkracht-UV
Op je telefoon kun je de uv-index checken!

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

4. De wind

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Wind
*Wind is bewegende lucht.
Stroomt van gebied met veel lucht 
naar gebied met weinig lucht.
*Lucht heeft gewicht: luchtdruk
* Windrichting
*Windkracht

Slide 23 - Tekstslide

Wind-
richting

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Schaal van Beaufort

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Slide 28 - Video

Wat is het verschil tussen weer en klimaat?
A
Het is het zelfde
B
Het weer is klimaat over een lange periode
C
Het klimaat is weer over lange periode
D
Het klimaat is weer over lange periode + groot gebied

Slide 29 - Quizvraag

Welke weerelementen worden er op het weerbericht altijd genoemd?
A
temperatuur, wind, neerslag en bewolkingsgraad
B
mooi weer, neerslag, sneeuw, bewolkingsraad
C
temperatuur, zonkracht, neerslag, bewolkingsgraad
D
uv-staling, temperatuur, neerslag, bewolkingsgraad.

Slide 30 - Quizvraag

Wat moet er met waterdamp gebeuren om te veranderen in waterdruppels
A
Lucht moet warmer
B
Lucht moet dalen
C
Lucht met kouder worden
D
Lucht moet stijgen.

Slide 31 - Quizvraag

Wat is de overheersende windrichting voor deze dag?
A
NoordWest
B
ZuidOost
C
Noordoost
D
ZuidWest

Slide 32 - Quizvraag

Controlevragen
  1. Noem twee verschillen tussen het weer en het  klimaat.
  2.  Welke vier onderdelen worden altijd in een weerbericht besproken?
  3. Op welke manier meet men de temperatuur?
  4. Wat is wind?
  5. Maak de zin af: Lucht beweegt van een plaats waar veel lucht is naar..............................................
  6. Wat bedoelen we met condenseren?
  7. Het kan gaan regen als de lucht ....................... (stijgt-daalt)omdat de lucht dan ............(kouder-warmer) wordt. Schrijf de hele zin op!!!
  8. Wat is het verschil tussen de windkracht en de windrichting?
  9. De bewolkingsgraad is 70 %. Moet ik mij dan insmeren met zonnebrandcrème met een hoge of lage beschermingsfactor. Leg ook uit waarom!!

Slide 33 - Tekstslide

buitenopdracht
1. Meet de temperatuur in graden buiten
2. Meet de windkracht in beaufort
3. Bepaal de windrichting 
4. Giet een beetje water in de regenmeter en bepaal hoeveel mm per m2 hier is gevallen 

Slide 34 - Tekstslide

Binnenopdracht
1. Kies een weersite en zoek het land en de plaats op waar je bent geboren.
2. Hoe warm is het daar nu? 
3. Welke windkracht en riching waait daar nu? 

Slide 35 - Tekstslide