basisstof 2 Verbranding

Welkom! Neem je boek, laptop en schrift voor
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Welkom! Neem je boek, laptop en schrift voor

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is er nodig voor fotosynthese?
A
Zuurstof, licht en koolstofdioxide
B
Koolstofdioxide en water
C
Koolstofdioxide, water en licht
D
Licht en koolstofdioxide

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat ontstaat er bij fotosynthese?
A
Zuurstof en water
B
Koolstofdioxide en water
C
Koolstofdioxide, water en licht
D
Glucose en zuurstof

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is stofwisseling?
A
Uitwisselen van stoffen
B
Inwisselen van stoffen
C
Stoffen omzetten in andere stoffen
D
Stoffen met andere organismen delen

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

5 minuten stil lezen
Lees zelfstandig de lesstof op blz. 15 en 16 door

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Thema 1 Verbranding en ademhaling
1.1 Stofwisseling
1.2. Verbranding
1.3 Het ademhalingsstelsel
1.4 Ademhalen
1.5 Gezonde luchtwegen

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen basisstof 2 Verbranding
- Je kunt het verband beschrijven tussen verbranding in je lichaam en lichamelijke inspanning.

- Je weet dat voor verbranding zuurstof nodig is en dat koolstofdioxide ontstaat.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Practica 1: Verbranding bij een kaars



  • Zet het waxinelichtje op het schoteltje en steek het aan 
  •  Zet de jampot over het brandende waxinelichtje

   
  


DEMO door de docent

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf de antwoorden in je boek (blz. 74)
1 Wat gebeurt er met de vlam?​

2 Wat komt er tegen de binnenkant van het jampotje te zitten?​
3 Wat is er met de bodem van het jampotje gebeurd?

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1: De vlam gaat uit.​

2: Tegen de binnenkant komt condens (water) te zitten.​
3: De bodem is warmer geworden.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verbranding
Verbranding: reactie waarbij stoffen veranderen in andere stoffen en waarbij energie vrijkomt.

Voor verbranding is nodig: 

- brandstof (stof die verbrand)​
- zuurstof (O2)

Tijdens verbranding ontstaan er verbrandingsproducten:​
koolstofdioxide (CO2)​
water (H2O)
Energie (beweging, licht of warmte)






Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nodig voor verbranding
Over na verbranding
Zuurstof
Koolstofdioxide
Water
(Energie)
Glucose

Slide 13 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

2

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

00:56
welke brandstof hebben de cellen in je lichaam nodig
A
zuurstof
B
koolstofdioxide
C
indicator
D
glucose

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

02:46
Wat kan er NIET
plaatsvinden zonder zuurstof
A
verbranding
B
ademhaling
C
hoesten
D
warmte

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Reactieschema verbranding
Doel van verbranding: vrijmaken van energie.

​kaarsvet  + zuurstof (O2)             water (H2O) + koolstofdioxide (CO2) + energie ​

Voor de pijl: brandstof​
Na de pijl: verbrandingsproducten

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Verbranding in je lichaam
Op elk moment, in elke cel
-
Nodig voor
verbranding
glucose  +  zuurstof  --> koolstofdioxide + water + energie
brandstof

verbrandingsproducten
deze adem je uit
-  Krijg je binnen door
    voedsel te eten
-  Glucose wordt
    gemaakt door planten (fotosynthese)
komt vrij

- om te bewegen
- om het lichaam op
   temperatuur te houden

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reactieschema Fotosynthese



Plant heeft (zon)licht nodig voor fotosynthese
Fotosynthese kan alleen in de bladgroenkorrels

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar in het lichaam
vindt verbranding plaats?
A
in het spierstelsel
B
in het verteringsstelsel
C
in alle levende cellen in het lichaam
D
In de spiercellen en dan wordt de energie vervoerd naar de rest van het lichaam

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies

De lucht om ons heen

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

VERSCHILLEN

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Video

Deze slide heeft geen instructies

indicator
Een indicator is een stof die een andere stof aantoont.

De indicator helder kalkwater toont koolstofdioxide aan omdat het heldere kalkwater troebel wordt. 

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Practica 3: Koolstofdioxide bij een brandende kaars 


Wat gebeurt er met het helder kalkwater ? 




Wat gebeurt er met het helder kalkwater ? 

Wij gebruiken:
- een glazen potje met helderkalkwater 
- een waxinelichtje dat we aansteken
- we doen daarna het deksel op het potje
Demo 1
Demo 2
Wij gebruiken:
- een glazen potje met helderkalkwater 
- een waxinelichtje (NIET aansteken)
- we doen daarna het deksel op het potje

Slide 27 - Tekstslide

Waarneming:
De kaars gaat uit.
Het helder kalkwater wordt troebel.
Dit is het bewijs voor het verbrandingsproduct koolstofdioxide (CO2)

Energie:
Warmte - Het glas voelt warm aan.

Verbrandingsproduct:
Water: De binnenkant van het glas is beslagen. Er zijn waterdruppeltjes te zien.

Antwoorden:
2. Je weet niet zeker of het kalkwater troebel wordt door verbranding. Misschien komt het wel door iets anders....
3. Ja wel kalkwater, HELDER kalkwater anders kun je het niet vergelijken met het andere proefje
4. Ja er moet een kaars in, maar die steek je NIET aan
Lichamelijke inspanning
Hoe groter de lichamelijke inspanning, hoe meer energie je nodig hebt, hoe meer verbranding er plaatsvindt. ​


Meer brandstof en zuurstof is nodig​
Er ontstaan meer afvalstoffen (koolstofdioxide, zweet)​

Organen zoals de longen en het hart werken dan harder.​





Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zo kun je een koolstofdioxide aantonen
Sleep naar de juiste positie
in de afbeelding
Indicator
Troebel

Slide 29 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

+
-->
+
+
Geef het reactieschema van de verbranding in elke cel van je lichaam, door de componenten naar het juist vak te slepen.
brandstof
.................
gas in de lucht
.......................


energie
glucose
zuurstof
koolstof
dioxide
water

Slide 30 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke lucht bevat meer CO2 en minder zuurstof?
A
ingeademde lucht
B
uitgeademde lucht

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig oefenen
Lezen blz. blz. 15 en 16
Maken opdrachten 1 t/m 10 van 1.2
Opdracht 4 in je schrift

Eerste 5 minuten stil, daarna fluisterniveau

Klaar? Maak de test jezelf van 1.2

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies