voorbereiden 4.3: lezen, maken mindmap of aantekeningen
timer
10:00
Slide 3 - Tekstslide
goede samenvatting of mindmap
kopjes
regel overslaan, ruimte tussen onderwerpen
lijstjes, schema's
kernwoorden: markeer deze of onderstreep ze
tekeningen
alleen feiten
korte zinnen of alleen worden
gebruik markeerstiften, kleurtjes
goede planning ( niet te lang over doen)
Efficient en creatief
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Om een voorwerp te versnellen heb je een ... nodig.
Slide 9 - Open vraag
Slide 10 - Tekstslide
Bespreken opgave 12
Slide 11 - Tekstslide
Arbeid
De hoeveelheid energie die een voorwerp krijgt door het met een kracht over een afstand te verplaatsen.
Slide 12 - Tekstslide
Als je een object vasthoudt maar je beweegt niet.
Dan verricht je geen arbeid!
Slide 13 - Tekstslide
Welke kracht verricht hier arbeid?
Slide 14 - Open vraag
Arbeid
W Arbeid J of Nm
F Kracht N
s afstand m
W=F⋅s
Slide 15 - Tekstslide
Negatieve arbeid
W=F⋅s
WFsp=200⋅0,8=160Nm
WFz=−200⋅0,8=−160Nm
Slide 16 - Tekstslide
* Voorbeeld fiets
Je fietst 10 m met een constante snelheid. Je spierkracht is 50 N. Je gewicht (zwaartekracht) is 600 N.
Bereken/bepaal de arbeid van de:
1. Spierkracht
2. Wrijvingskracht
3. Zwaartekracht
4. Normaalkracht
5. Totale arbeid
Slide 17 - Tekstslide
Je fietst 10 m met een constante snelheid. Je spierkracht is 50 N. Je gewicht (zwaartekracht) is 600 N. Bereken de arbeid die de onderstaande krachten verrichten.
Spierkracht
Wrijvingskracht
Zwaartekracht
500 Nm
0 Nm
6000 Nm
500 Nm
0 Nm
6000 Nm
Slide 18 - Sleepvraag
Je fietst 10 m met een constante snelheid. Je spierkracht is 50 N. Je gewicht (zwaartekracht) is 600 N.
WFsp=50⋅10=500Nm
WFw=50⋅10=500Nm
WFz=600⋅0=0Nm
Slide 19 - Tekstslide
Aan de slag
§4.2 digitaal - opgave 16 t/m 22
Slide 20 - Tekstslide
Schets het bijbehorende s,t-diagram
Ga naar ... (zie chat)
Wacht met tekenen tot het startsein.
Slide 21 - Tekstslide
In formules staat de letter 's' voor:
A
snelheid
B
kracht
C
tijd
D
afstand
Slide 22 - Quizvraag
Tegenwerkende krachten leveren
A
arbeid
B
negatieve arbeid
C
snelheid
D
negatieve snelheid
Slide 23 - Quizvraag
Als de meewerkende krachten en de tegenwerkende krachten aan elkaar gelijk zijn dan: