1.3 - Plantaardige en dierlijke cellen (A4)

Thema 1 
Inleiding in de biologie

VWO 4
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Thema 1 
Inleiding in de biologie

VWO 4

Slide 1 - Tekstslide

Thema 1 - Inleiding in de biologie
1.1 - Wat is biologie?
1.2 - Organen, weefsels en cellen
1.3 - Plantaardige en dierlijke cellen
1.4 - Celorganen
1.5 - Transport door membranen
1.6 - Natuurwetenschappelijk onderzoek

Slide 2 - Tekstslide

Planning vandaag
Nakijken huiswerk/ herhalen lesstof
Uitleg 1.3 (slides, quiz, tekenopdracht)
Zelfstandig werken
Einde

Slide 3 - Tekstslide

Als je een microscoop wil tillen, waar pak je de microscoop?
A
Bij de tubus
B
Bij het statief
C
Bij de tafel
D
Bij de revolver

Slide 4 - Quizvraag

1.2 Organen, weefsels en cellen
herhaling

Slide 5 - Tekstslide

Cellen uit verschillende organen behoren tot hetzelfde weefsel
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

De vorm van een cel of weefsel hangt samen met de functie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Tussencelstof in beenweefsel moet zorgen voor...
A
Beweeglijkheid
B
Stevigheid
C
Goede verbinding
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 8 - Quizvraag

1.3 - Plantaardige en dierlijke cellen

Slide 9 - Tekstslide

Doelen van de paragraaf
Je kan delen van plantaardige en dierlijke cellen herkennen en daarvan de functies benoemen
Je kan onderdelen van de microscoop benoemen, en een microscoop gebruiken om (delen van) organismen te bekijken

Slide 10 - Tekstslide

Plantaardige en dierlijke cellen
  • Teken eens uit je hoofd een plantaardige cel en een dierlijke cel.
  • Benoem de verschillende organellen van deze cellen.
  • Vergelijk je tekening met je buur.

Slide 11 - Tekstslide

Plantaardige cel

Slide 12 - Tekstslide

Plantaardige en dierlijke cellen
  • Cellen hebben organellen: Een deel van een cel met een eigen functie
  • Voorbeelden van organellen: Celmembraan, celwand, cytoplasma

Slide 13 - Tekstslide

Ken je nog andere organellen?

Slide 14 - Woordweb

Plantencel
Plastiden -> 
Chloroplasten: bladgroenkorrels
Chromoplasten: kleurkorrels
Leukoplasten: opslagkorrels (vet, zetmeel, etc.)

Intercellulaire ruimte -> ruimte tussen plantencellen (gevuld met vocht)

Slide 15 - Tekstslide

Een wortel is oranje. De delen die boven de grond uitkomen zijn groen. Hierbij gaat de ene soort korrel (A) over in een andere soort korrel (B). Welke korrel is A en welke is B?
A
A: Chromoplast B: Leukoplast
B
A: Leukoplast B: Chloroplast
C
A: Chloroplast B: Chromoplast
D
A: Chromoplast B: Chloroplast

Slide 16 - Quizvraag

Cytoplasma
In alle typen cellen
Bestaat uit:
- Grondplasma (water + opgeloste stoffen)
- Overige organellen

Slide 17 - Tekstslide

Lichtmicroscoop
- Preparaat - altijd lichtdoorlatend

Lengtedoorsnede/dwarsdoorsnede

Vergroting oculair X vergroting objectief = totale vergroting

Vergroting altijd opschrijven bij je tekening!

Slide 18 - Tekstslide

Andere microscopen
transmissie-elektronenmicroscoop (TEM) - geen diepte
scanning elektronenmicroscoop (SEM) - wel diepte

Veel grotere vergroting mogelijk -> organellen of kleiner

Slide 19 - Tekstslide

Met welk instrument bekijk je cellen (op school)?
A
Elektronenmicroscoop
B
Lichtmicroscoop
C
Telescoop
D
Stethoscoop

Slide 20 - Quizvraag

Vragen?

Slide 21 - Tekstslide

Grondplasma komt voor bij...
A
Dierlijke cellen
B
Plantencellen
C
Zowel dierlijke als plantencellen
D
Geen van de antwoorden is goed

Slide 22 - Quizvraag

Chromoplasten komen voor bij...
A
Dierlijke cellen
B
Plantencellen
C
Zowel dierlijke als plantencellen
D
Geen van de antwoorden is goed

Slide 23 - Quizvraag

Het oculair van een microscoop vergroot 10×. Het objectief van deze microscoop vergroot 10×. Wat is de totale vergroting van deze microscoop?
A
10x
B
100x
C
20x
D
40x

Slide 24 - Quizvraag

Met welke microscoop of microscopen kan je plastiden bestuderen?
A
De lichtmicroscoop
B
De SEM
C
De TEM

Slide 25 - Quizvraag

Aan het werk!
  • Wat: Basisstof 3 van thema 1
  • Hoe: Alleen of in tweetallen (fluisteren)
  • Tijd: 15 minuten
  • Hulp: Steek je vinger op of overleg met je buur
  • Klaar: Bekijk je opdrachten en evalueer deze. Maak de test jezelf, lees daarna basisstof 4 door.
  • Uitkomst: Basisstof 3 is af
timer
15:00

Slide 26 - Tekstslide