3.3 Soms te veel

3.3 Soms te veel
Welkom! Ga lekker zitten en pak alvast je spullen voor je (etui, schrift en boek op bladzijde 132-133).
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

3.3 Soms te veel
Welkom! Ga lekker zitten en pak alvast je spullen voor je (etui, schrift en boek op bladzijde 132-133).

Slide 1 - Tekstslide

Planning voor deze les
Stormvloed 1825
Herhaling vorige week
Leerdoelen
Uitleg
Controleren
Opdracht
Afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

Stormvloed 1825
Vandaag (4 februari) exact 200 jaar geleden.
Weinig aandacht voor, maar het is de
grootste natuurramp van de 19e eeuw
in Noordwest-Europa.
De regio rond de Zuiderzee (huidige
IJsselmeer en Flevoland) is het zwaarst 
getroffen, Kampen ook.

Slide 3 - Tekstslide

Stormvloed 1825
Combinatie van noordwesterstorm en
springtij (= periode dat het verschil tussen
hoog en laag water het grootst is).
Veel vee, mensen en huizen werden weggespoeld
en overlijden/beschadigen.

! Vanavond vanaf 18:25 slaan de klokken 305x.
Voor elk menselijk slachtoffer één keer.

Slide 4 - Tekstslide

Extra informatie (thuis lezen)
https://www.stadsarchiefkampen.nl/meer-weten-over/pronkstukken/item/pronkstukken-watersnoodramp-1825
https://storymaps.arcgis.com/stories/65680e0aa5fe4c58a15cb4e733349abd
https://www.maxvandaag.nl/sessies/themas/terug-naar-toen/waarom-we-de-watersnoodramp-van-1825-niet-mogen-vergeten/

Slide 5 - Tekstslide

Herhaling vorige lessen

Slide 6 - Tekstslide


Op de afbeelding zie je de kringloop van het water.
Hoe noem je het begrip bij 1?
A
regen
B
sneeuw
C
neerslag
D
hagel

Slide 7 - Quizvraag

De overgang van water als gas naar vloeibaar water, noemen we ...
A
Verdamping
B
Condensatie
C
Smelten
D
Stollen

Slide 8 - Quizvraag

Het meeste water op aarde is.......water
A
Zoet
B
Zout

Slide 9 - Quizvraag

Hoeveel procent van al het water op aarde is toegankelijk zoet water?
A
1% van 2,5%
B
3% van 2,5%
C
2,5% van 1%
D
1% van 3%

Slide 10 - Quizvraag

In Nederland wordt veel water uit de bodem gepompt om drinkwater van te maken. Dit water is....
A
oppervlaktewater
B
grondwater

Slide 11 - Quizvraag

De waterbalans is ...
A
Hoeveel geld water kost in een gebied
B
Hoeveel water weegt in een gebied
C
Hoeveel water een gebied in- en uitgaat
D
Al het water dat zich in de grond bevindt

Slide 12 - Quizvraag

Is een rivier vernieuwbaar water of niet-vernieuwbaar water?
A
Vernieuwbaar water
B
Niet-vernieuwbaar water

Slide 13 - Quizvraag

Water uit een aquifer is duurzaam water.
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Leerdoelen
  • Je weet welke gebieden grotere overstromingsrisico's kennen.
  • Je begrijpt waarom overstromingen grote gevolgen hebben voor de inwoners van die gebieden.
  • Je kunt een aantal maatregelen noemen om die overstromingsrisico's te verkleinen.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Link

Risicogebieden
Natuurlijke oorzaken 
Menselijke oorzaken

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

1. Rivier- en kustvlaktes
70% van de bevolking woont aan rivieren/kust.
Nadeel: Grote dreiging op overstromingen.
Voordeel: Vruchtbare gebieden.
Voordeel: Makkelijk voor handel.

Slide 19 - Tekstslide

2. Aan de voet van de berg
Rotsige ondergrond, water kan niet/moeilijk wegzakken.
(Vaak) krappe ruimte in het dal.
Veel water in één keer naar beneden (smeltende sneeuw bijvoorbeeld en regen). = ook risicogebied 3 in het boek
Dit zorgt voor een hoge piekafvoer = verhoogde afvoer van de rivier

Slide 20 - Tekstslide

4. (Tropische) orkanen
= enorme storm met een windsnelheid van >200 km/uur.
Orkanen ontstaan bij een hoge watertemperatuur.
Hoge watertemperatuur = verdamping -> wolkvorming -> neerslag.
Veel neerslag in één keer.
Ook veel wind -> extremere werking.

Slide 21 - Tekstslide

5. Ontbossing (stroomopwaarts)
Bomen houden water vast als een spons.
Bij bomenkap is die sponswerking er niet meer.
Gevolg: water stroomt snel naar beneden.

Slide 22 - Tekstslide

6. Verstening door bebouwing
Water kan niet wegzakken door asfalt en stenen.
Door veel bebouwing, kan het water niet wegzakken.
Water heeft geen ruimte om ongestoord te verspreiden in Kampen en andere steden direct aan het water.

Slide 23 - Tekstslide

7. Bodemdaling
= daling van het grondoppervlak.
Er wordt grondwater opgepompt en daardoor zakt de bodem.
Een groter probleem dan zeespiegelstijging.
In Nederland: Polders. Lagergelegen stukken land die erg kwetsbaar zijn voor overstromingen (denk aan: dijkdoorbraak).

Slide 24 - Tekstslide

Meer overstromingen
! Zelf lezen in het boek onder kopje:
het aantal overstromingen neemt toe.


Slide 25 - Tekstslide

Gevolgen
Direct: verdrinking en onderkoeling
Indirect (wel erg belangrijk): honger, ziekten, vernielde oogsten, kapotte infrastructuur (wegen en bruggen), geen veilig drinkwater ...

Slide 26 - Tekstslide

Maatregelen
Op korte termijn:
  • Dijken, dammen en bufferbassins aanleggen;
  • het weer in de gaten houden in het stroomgebied van de rivier;
  • burgers voorlichten en trainen;
  • drinkwater en voedsel veiligstellen.

Slide 27 - Tekstslide

Maatregelen
Op lange termijn:
  • ruimte voor de rivier (een groot project in Nederland waarbij rivieren ruimte krijgen om te overstromen in bijvoorbeeld weilanden), zie de video op de volgende dia;
  • het versterkte broeikaseffect verminderen, zie de video van het jeugdjournaal (! thuis kijken);
  • een vestigingsbeleid/-programma creëren dat mensen verwijderd of verplaatst worden uit risicogebieden.

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Slide 30 - Video

Wat is geen risicogebied voor overstromingen?
A
gebieden met ontbossing
B
rivier- en kustvlakten
C
hoge gebieden ver van zee
D
gebieden met hevige regenval

Slide 31 - Quizvraag

Ontbossing kan zorgen voor meer overstromingen?
A
waar
B
niet waar

Slide 32 - Quizvraag

Heeft de mens invloed op overstromingen?
A
Ja
B
Nee

Slide 33 - Quizvraag

Wat is geen menselijke oorzaak van overstromingen
A
Ontbossing
B
Bodemdaling
C
Versterkt broeikaseffect
D
tropische orkanen

Slide 34 - Quizvraag

Wat is een direct gevolg van een overstroming?
A
Uitbraak van besmettelijke ziekten
B
Hongersnood
C
Muggensteken van gevaarlijke muggen
D
Onderkoeling

Slide 35 - Quizvraag

Wat is geen gevolg van een overstroming voor inwoners?
A
Het is onveilig op straat
B
Het kost veel geld
C
Oogsten groeien snel
D
Mensen raken hun baan kwijt

Slide 36 - Quizvraag

Kampen heeft goede stappen genomen in de veiligheid van de stad.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 37 - Quizvraag

We kunnen leren van eerdere overstromingen?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 38 - Quizvraag

Opdracht
Mag in tweetallen, rustig overleggen. Je mag ook erbij tekenen.
  1. Pak de atlas en kies een stad uit (niet in Nederland).
  2. Bepaal welk (of welke) risicogebied(en) daarbij passen.
  3. Bepaal welke korte en lange termijn maatregelen genomen kunnen worden om overstromingen hier te beperken. (minimaal 3 maatregelen, waarvan 1 niet in het boek staat - zelf bedenken)
  4. Stel dat er een overstroming is geweest in die plaats, hoe breng je de inwoners in veiligheid?
  5. Vind jij aandacht voor overstromingen goed of niet? Waarom wel of niet?

Slide 39 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je weet welke gebieden grotere overstromingsrisico's kennen.
  • Je begrijpt waarom overstromingen grote gevolgen hebben voor de inwoners van die gebieden.
  • Je kunt een aantal maatregelen noemen om die overstromingsrisico's te verkleinen.

Slide 40 - Tekstslide

Fijne dag, tot volgende week!
Huiswerk: opdrachten van 3.3.

Slide 41 - Tekstslide