Link 15.1
Lesplan
1. Link: 15.1
2. Grammatica: ik kwam/ ik ging.
3. Spreken.
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2ISK
In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.
Lesduur is: 165 minOnderdelen in deze les
Lesplan
1. Link: 15.1
2. Grammatica: ik kwam/ ik ging.
3. Spreken.
Slide 1 - Tekstslide
Na deze les...
... kun je lezen en praten over aangifte doen van een geboorte.
Slide 2 - Tekstslide
Bespreek samen:
- Hoeveel kinderen heb je?
- Hoe oud zijn ze?
- Wat weet je nog van hun geboorte?
- Hoe was de tijd na hun geboorte?
- Kreeg je bezoek? Van wie?
- Kreeg je cadeaus? Wat kreeg je?
- Welke babyspullen had je?
- Hoe koos je de naam van je kinderen?
- Welke cadeaus geven mensen vaak bij een geboorte?
- Hoelang is de moeder vrij van haar werk?
- Hoelang is de vader vrij van zijn werk?
- Waar krijgt een vrouw meestal een baby? Thuis, of in het ziekenhuis?
- Wie zijn bij de bevalling aanwezig?
- Wat weet je over Nederlandse gewoontes bij een geboorte?
Slide 3 - Tekstslide
www.shiftbase.com
Slide 4 - Link
We gaan in het boek werken:
15.1
Slide 5 - Tekstslide
www.alkmaar.nl
Slide 6 - Link
Nu (tegenwoordige tijd)
Het is zwaar.
Ik kan langskomen.
Vroeger (verleden tijd)
Ik moest aangifte doen.
Het was zwaar.
Ik kon langskomen.
Slide 7 - Tekstslide
wordwall.net
Slide 8 - Link
wordwall.net
Slide 9 - Link
Huiswerk
Huiswerk voor woensdag:
Online 15.2 (opdrachten 1-6)
Grammatica: 2.21
Neem je laptop mee naar school
Slide 10 - Tekstslide
wordwall.net
Slide 11 - Link
Verleden tijd
S o F T K e T C H u P + X
WERKEN SPELEN
ik - vorm + te(n) Nee? ik vorm + de(n)
- Ik, jij, u, hij, zij werkte speelde
- Wij, jullie, zij werkten speelden
ik werk
ik speel
Slide 12 - Tekstslide
Werkwoorden met zijn
- komen - is gekomen; - gebeuren - is gebeurd;
- beginnen - is begonnen; - verhuizen - is verhuisd;
- bevallen - is bevallen; - vallen - is gevallen;
- blijven - is gebleven; - vertrekken - is vertrokken;
- gaan - is gegaan; - worden - is geworden;
- opstaan - is opgestaan; - slagen - is geslaagd;
- overlijden - is overleden; - zijn - is geweest;
- zakken - is gezakt; - groeien - is gegroeid.
Slide 13 - Tekstslide
Maak zinnen met deze werkwoorden
Gebruik voltooide tijd.
- komen - is gekomen; - gebeuren - is gebeurd;
- beginnen - is begonnen; - verhuizen - is verhuisd;
- bevallen - is bevallen; - vallen - is gevallen;
- blijven - is gebleven; - vertrekken - is vertrokken;
- gaan - is gegaan; - worden - is geworden;
- opstaan - is opgestaan; - slagen - is geslaagd;
- overlijden - is overleden; - zijn - is geweest;
- zakken - is gezakt; - groeien - is gegroeid.
Slide 14 - Tekstslide
Maak zinnen met deze werkwoorden
Slide 15 - Tekstslide
1. Ik ben gisteren naar het feest gekomen.
2. Hij is goed begonnen met zijn project.
3. De baby is vandaag bevallen.
4. Mijn grootvader is vorig jaar overleden.
5. Ik ben altijd bij mijn vrienden gebleven.
6. De vrucht is van de boom gevallen.
7. Wij zijn naar de winkel gegaan.
8. Ik ben vanochtend vroeg opgestaan.
9. Wij zijn vroeg vertrokken naar het strand.
10. Mijn tante is kort geleden overleden.
11. Hij is de nieuwe manager geworden.
12. Wij zijn blij omdat wij zijn geslaagd voor het examen.
13. Hij heeft de toets niet gehaald en is gezakt.
14. Er is een ongeluk gebeurd op de snelweg.
15. De kinderen zijn snel gegroeid dit jaar.
16. Hij is in 2021 naar Nederland verhuisd.
Ik hoop dat dit helpt!
Slide 16 - Tekstslide
Goed gedaan!
