In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Herhalen & Oefenen
H11 Voortplanting
Slide 1 - Tekstslide
Prostaat
Zaadleider
Zwellichaam
Urineleider
Zaadbal
Balzak
Eikel
Voorhuid
Zaadblaasje
Bijbal
Slide 2 - Sleepvraag
De tekening geeft een cel van de mens weer.
Waar ontstaat deze cel?
A
Prostaat
B
Bijbal
C
Teelbal
D
Zaadblaasje
Slide 3 - Quizvraag
Het lekkere gevoel bij een zaadlozing wordt erectie genoemd.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 4 - Quizvraag
De prostaat voegt vocht toe aan de zaadcellen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 5 - Quizvraag
Baarmoeder
Eileider
Eierstok
Urineblaas
Urinebuis
Vagina
Slide 6 - Sleepvraag
Hoe lang duurt een "normale" menstruatiecyclus?
A
28 tot 30 dagen
B
24 tot 26 dagen
C
32 tot 35 dagen
D
9 maanden
Slide 7 - Quizvraag
Het baarmoederslijmvlies is niet altijd even dik.
Wanneer is het baarmoederslijmvlies het dikst?
A
als de menstruatie een dag bezig is
B
direct na afloop van de menstruatie
C
enkele dagen voor de eisprong
D
enkele dagen na de eisprong
Slide 8 - Quizvraag
In afbeelding zie je een grafiek met de groei van het slijmvlies van de baarmoederwand van een vrouw. Op welke dagen is deze vrouw vruchtbaar?
A
Op dag 1-5.
B
Op dag 6-10.
C
Op dag 12-16
D
Op dag 16-20
Slide 9 - Quizvraag
Wat is een ander woord voor eisprong?
A
Evaluatie
B
Ovulatie
C
Evolutie
D
Ik vind dit een stomme vraag.
Slide 10 - Quizvraag
Welk orgaan stoot tijdens de menstruatie slijmvlies af?
A
De baarmoeder.
B
De eierstokken.
C
De eileiders.
D
De vagina.
Slide 11 - Quizvraag
Een vrouw heeft op een kalender de eerste dag van haar menstruatie aangegeven (zie afbeelding). Deze vrouw heeft een regelmatige menstruatiecyclus. In de maand februari heeft deze vrouw op vier dagen geslachtsgemeenschap gehad met een man, namelijk op 5, 12, 19 en 26 februari.
Op welke van de genoemde dagen is de kans het grootst dat de geslachtsgemeenschap tot bevruchting leidt?
A
5 februari
B
12 februari
C
19 februari
D
26 februari
Slide 12 - Quizvraag
Layla van 12 t/m 15 januari ongesteld is. Ze is gezond en heeft een regelmatige menstruatiecyclus. Ze probeert zwanger te worden. Wat is er op de vier data aan de hand?
26 januari
28 januari
4 februari
9 februari
eisprong/ovulatie
Ze kan ongesteld worden. ( als niet zwanger)
Innesteling
bevruchting eicel
Slide 13 - Sleepvraag
Zet de zinnen over de bevruchting van een eicel in de juiste volgorde.
1
2
3
4
Een zaadcel ontmoet de eicel
Een eicel komt vrij uit de eierstok.
De kernen van de eicel en zaadcel smelten samen.
Een eicel komt in de eileider.
Slide 14 - Sleepvraag
Wat gebeurt er bij innesteling?
A
Een bevruchte eicel begint zich te delen en wordt een bolletje cellen.
B
Een bolletje van delende cellen gaat vast zitten in het baarmoederslijmvlies.
C
Een bolletje van delende cellen reist naar de baarmoeder.
D
Een eicel wordt bevrucht door een zaadcel.
Slide 15 - Quizvraag
Veel vrouwen gebruiken tijdens de menstruatie maandverband of tampons om bloed en slijmvlies uit de baarmoeder op te vangen. Een tampon wordt in de vagina ingebracht. Welke letter in de afbeelding geeft het deel aan waarin een tampon wordt ingebracht?
Letter:
P
Q
R
Slide 16 - Sleepvraag
Een man en een vrouw hebben geslachtsgemeenschap. Ze gebruiken geen voorbehoedmiddelen.
In welk deel komen de zaadcellen het eerst terecht nadat ze de penis hebben verlaten?
A
Baarmoeder
B
Eileider
C
Vagina
Slide 17 - Quizvraag
De pil en het condoom zijn 2 van de meest gebruikte voorbehoedsmiddelen. Allebei beschermen ze tegen ongewenste zwangerschap. Welk voordeel heeft het gebruik van een condoom nog meer?
Slide 18 - Open vraag
Bij een vrouw kan in de eileiders een onbevruchte eicel worden aangetroffen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 19 - Quizvraag
Tijdens de zwangerschap treden geen menstruaties op.