3D - 4-4-2024 - Unit 6 - les 56

Engels
Welcome 3D
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Engels
Welcome 3D

Slide 1 - Tekstslide

Unit 6 - Nature
Lesson 56
- Upcoming test: 12/4 Unit 5 + 6
- Learning Goals
- Grammar: present perfect
- Grammar: place of adverbs
- Homework



Slide 2 - Tekstslide

Planning 3rd term
3 tests during the 3rd term

Friday 12 April - Unit 5 + 6

Somewhere in June  - Practical Assignment
Testweek in June - Language Village

Slide 3 - Tekstslide

GOALS
  • Je weet wat de present perfect is en hoe je die moet maken. Je kunt de present perfect toepassen in een zin.
  • Je wat adverbs of frequency zijn en op welke plek ze komen in de zin.


Slide 4 - Tekstslide

present
perfect

Slide 5 - Tekstslide

Present perfect
  1.  Gebruik je om te zeggen dat iets in het verleden is begonnen en nu nog aan de gang is.
  2. Gebruik je om te zeggen dat iets in het verleden is gebeurd en je daar nu het resultaat van merkt.

Slide 6 - Tekstslide

Wanneer gebruik je de present perfect?


Om te praten over iets wat in het verleden is begonnen, en nu nog aan de gang is (nog niet afgelopen)

  • Bob has known John since they were 10. (they still know each other today)
  • Mary has worked at the market for 5 years now. (she still works there today)
  • Bill and Kate have been friends since 2015. (They still are friends today)





Slide 7 - Tekstslide

Wanneer gebruikje de present perfect?
Om te praten over iets wat in het verleden gebeurd en waar je nu het resultaat van merkt:

  • Sharon has broken her leg (now she can't walk).
  • Jim has lost his keys (now he can't open the door).
  • Gwen has eaten too much (now she feels sick). 







Slide 8 - Tekstslide

                       Present perfect


        have / has + voltooid deelwoord

Slide 9 - Tekstslide

Wanneer have of has?
  • Bij I, You, We, They: have

  • Alleen bij He/She/It: has
Dus ook bij My father, My sister, The dog, The building etc: alles waar je He, She of It voor in de plaats kunt zetten. 

Slide 10 - Tekstslide

Hoe maak je de present perfect?
Onderwerp
Have/has
Voltooid deelwoord
Rest van de zin
I
have/haven't
walked
to school.
You 
have/haven't
broken 
your leg.
He/She/It
has/hasn't
eaten
too much.
They
have/haven't
been
on holiday.
We 
have/haven't
seen
a ghost. 

Slide 11 - Tekstslide

Drie stappen
  • Stap 1: over wie gaat de zin?
  • Stap 2: welke vorm van have of has hoort daarbij? Die voeg je toe in de zin. 
  • Stap 3: voltooid deelwoord van het werkwoord in de zin zetten.

Slide 12 - Tekstslide

Wat is dan het voltooid deelwoord?
er zijn 2 verschillende         regelmatige werkwoorden 
                                                           
                                                  onregelmatige werkwoorden
1
2

Slide 13 - Tekstslide

           
             regelmatige werkwoorden

1
Dezelfde vorm als de verleden tijd. 
-> hele werkwoord + d/ed
To walk - walked - walked
to love - loved - loved
to stop - stopped - stopped

Slide 14 - Tekstslide

           
             onregelmatige werkwoorden

2
Het derde woord uit de rijtjes 
To do - did - done
to fly - flew - flown
to fight - fought - fought

Slide 15 - Tekstslide

Regelmatig of onregelmatig werkwoord?
Hoe weet je of een werkwoord regelmatig of onregelmatig is?

Dat is makkelijk: 
- is het een werkwoord wat je uit je hoofd hebt geleerd? Dan is het een onregelmatig werkwoord. 
- Heb je hem niet uit je hoofd geleerd: dan is het een regelmatig werkwoord!

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

SIGNAALWOORDEN
  • FOR 
  • YET 
  • NEVER
  • EVER 
  • JUST
  • ALWAYS 
  • SINCE 
  • So
  • Still 

Slide 18 - Tekstslide

I
You
He/She/It
We
You
They
have 
have
have 
have 
have 
has

Slide 19 - Sleepvraag

Present Perfect:

Hoe vorm je de present perfect?
A
ww+ - ed
B
shit = ww+-s
C
vorm van to be + ww+-ing
D
have/has + voltooid deelwoord (3e rijtje)

Slide 20 - Quizvraag

PRESENT PERFECT:
Welk werkwoord is ALTIJD aanwezig in de present perfect?
A
do of does
B
am of are
C
have of has
D
was of were

Slide 21 - Quizvraag

PRESENT PERFECT
in welke zin wordt de present perfect gebruikt?
A
We have not visited Amsterdam.
B
We hasn't visited Amsterdam.
C
We have not been visiting Amsterdam.
D
We visited Amsterdam.

Slide 22 - Quizvraag

PRESENT PERFECT:
in welke zin wordt de present perfect gebruikt?
A
She was working until late.
B
She worked until late.
C
She has worked until late.
D
She has been working until late.

Slide 23 - Quizvraag

PRESENT PERFECT:
in welke zin wordt de present perfect gebruikt?
A
I have lived in Utrecht for 13 years.
B
I was living in Utrecht.
C
I lived in Utrecht in 2010
D
I am living in Utrecht.

Slide 24 - Quizvraag

I ........................(work) very hard.
A
has worked
B
have worked

Slide 25 - Quizvraag

Vul de present perfect in:

We ________( learn) the present perfect

Slide 26 - Open vraag

Vul de present perfect in:

We ________( see) Barbie the movie twice.

Slide 27 - Open vraag

Vul de present perfect in:

They ________(just / move) into their new home.

Slide 28 - Open vraag

Vul de present perfect in:

________( see) Barbie the movie twice.

Slide 29 - Open vraag

Present perfect - I know how!
😒🙁😐🙂😃

Slide 30 - Poll

place of
adverbs of frequency

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

adverbs
We are usually on time for class.
A
correct
B
incorrect

Slide 34 - Quizvraag

Op welke plek hoort de adverb?
We ... (1) are ... (2) on time for appointments. (usually)
A
1
B
2

Slide 35 - Quizvraag

Place the adverb.

(A) I (b) am (C) on time.
A
always
B
always
C
always

Slide 36 - Quizvraag

Place the adverb.

Sue (a) wears (b) jeans.
A
rarely
B
rarely

Slide 37 - Quizvraag

Place the adverb.

(a) It (b) is (c) cold in winter.
A
often
B
often
C
often

Slide 38 - Quizvraag

Place the adverb.

(a) He (b) has (c) good ideas.
A
usually
B
usually
C
usually

Slide 39 - Quizvraag

Place the adverb.

(a) She (b) has (c) flown in a hot air balloon.
A
never
B
never
C
never

Slide 40 - Quizvraag

Wordorder place and time
walk
My mum and dad
in the afternoon
in the park
always

Slide 41 - Sleepvraag

Wordorder place and time
never
The dog
sleeps
in the evening
on his bed

Slide 42 - Sleepvraag

Wordorder place and time
about my friend
am
sometimes
worried
I

Slide 43 - Sleepvraag

Place of adverbs - I can!
😒🙁😐🙂😃

Slide 44 - Poll

Unit 6 - Nature
Make exercises 7 and 8 (pp.99-101)

Check exercises 7 and 8


timer
7:00

Slide 45 - Tekstslide

Unit 6 - Nature
Make exercises 16 and 17 (p.109)

Check exercises 16 and 17


timer
7:00

Slide 46 - Tekstslide

Unit 6 - Nature
If there is time ...

Get your iPad
Ga naar www.quizlet.live en voer de code in
of
scan de QR-code

Slide 47 - Tekstslide

Unit 6 - Nature
Next class on Friday 5 April


Homework
Bring your book B and your iPad 
(with a loaded battery).
                             



Slide 48 - Tekstslide