thema 6 bs 5 Geschiedenis op aarde

Noa
Jesse
Taha
Tycho
Naomi
Lotus
Jay
Liza
Sofie
Belisa
Renée
Thara
Silver
                      bord    
Milan, niet naast Jesse, Silver of Taha. 

 
r
a
a
m
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 2

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Noa
Jesse
Taha
Tycho
Naomi
Lotus
Jay
Liza
Sofie
Belisa
Renée
Thara
Silver
                      bord    
Milan, niet naast Jesse, Silver of Taha. 

 
r
a
a
m

Slide 1 - Tekstslide

Chinouk
Sia
Karol
Seve
Liza
Sem
Zoë
Danique
Isabel
Piotr
Hayley
Stygian
Romy
Billy
Dilano
                          bord  
r
a
a
m

Slide 2 - Tekstslide

Welkom
- spullen pakken
- absentie
- nieuwe toets over 2 weken
- belangrijk hfst ook voor eindexamen

Slide 3 - Tekstslide

Hoofdstukopbouw
bs 1 : Genotype en fenotype
bs 2: Chromosomen en genen
bs 3: Variatie en genotypen
Herhaling en maken mindmap
bs 4: de evolutietheorie
bs 5: geschiedenis van het leven op aarde
mindmap  en samenhang
bs 6: DNA-technieken
bs 7: Genen en eiwitten
leren onderzoeken en mindmap
diagnostische toets 
Toets (over 4 weken)

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Hoe kwam Darwin op de evolutietheorie?
In september 1835 bracht Darwin vijf weken door op de Galapagoseilanden in de Grote Oceaan, bij Ecuador. Hier onderzocht hij de later naar hem vernoemde darwinvinken. Wat bleek? Op het ene eiland hadden de vinken een botte, brede snavel, waarmee ze de noten konden kraken die op dit eiland waren te vinden. Op het andere eiland hadden de vinken spitse, puntige snavels; hier bestond het dieet vooral uit insecten.
De vinken, zo oordeelde Darwin, hadden zich aangepast aan de omstandigheden op het eiland waarop ze leefden. Zo hadden ze in de loop van de tijd verschillende eigenschappen en kenmerken ontwikkeld, ondanks dat ze dezelfde voorouder hadden. Bij terugkomst in Groot-Brittannië schreef Darwin zijn bevindingen op. De evolutietheorie was geboren.

Slide 8 - Tekstslide

De evolutietheorie gaat uit van drie basisprincipes: variatie, selectie en erfelijkheid. Darwin concludeerde dat de verschillende vinken op de Galapagoseilanden een proces van natuurlijke selectie hadden doorgemaakt. Afhankelijk van de omgeving waarin een soort leeft, komt de ene eigenschap van pas en de andere juist niet. Een vink met een brede snavel, zo oordeelde Darwin, had op het eiland vol notenbomen een grotere overlevingskans. En hoe groter de overlevingskans, hoe groter de kans op nageslacht. Zo worden de gunstige eigenschappen doorgegeven, en de ongunstige juist niet. Na verloop van tijd blijft alleen de meest geschikte variatie over. Darwin noemde dit survival of the fittest: het voortbestaan van de dieren die zich het beste aan de leefomstandigheden hebben aangepast.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

De evolutietheorie is een theorie die ervan uitgaat dat er steeds nieuwe genotypen ontstaan, er natuurlijke selectie plaatsvindt en er nieuwe soorten ontstaan.

A
Waar
B
Onwaar

Slide 14 - Quizvraag

Wat betekent het begrip: de natuurlijke selectie?

Slide 15 - Open vraag

natuurlijke selectie:
organismen die goed zijn aangepast aan hun milieu, hebben een grotere kans om in leven te blijven en nakomelingen te krijgen
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Leg uit hoe er nieuwe soorten kunnen ontstaan.

Slide 17 - Open vraag

Nakijken blz  124 op 1 - 9

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

 De evolutietheorie: begrippen
evolutie: ontwikkeling van het leven op aarde
evolutietheorie: theorie die ervan uitgaat dat er steeds nieuwe genotypen ontstaan, er natuurlijke selectie plaatsvindt en er nieuwe soorten ontstaan
overlevingskans: kans dat een organisme in leven blijft
natuurlijke selectie: organismen die goed zijn aangepast aan hun milieu, hebben een grotere kans om in leven te blijven en nakomelingen te krijgen
isolatie: verschillende vormen van een soort kunnen gescheiden raken van elkaar

Slide 26 - Tekstslide

Vragen?
Zijn er nog vragen?
Kan ik iets nog verduidelijken?

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Pak blz 133: Wanneer leefden deze dieren? 
Welk jaar? Welk tijdperk? Welke periode?

Slide 32 - Tekstslide

Wanneer kwamen de dieren het land op?
A
65 miljoen jaar geleden
B
In het Trias
C
416 miljoen jaar geleden
D
In het Cambrium

Slide 33 - Quizvraag

Wanneer stierven de Dino's uit?
A
65 miljoen jaar geleden
B
In het Trias
C
416 miljoen jaar geleden
D
In het Cambium

Slide 34 - Quizvraag

In welke periode leefden de Mammoet?
A
Cenozoicum
B
In het Trias
C
Kwartair
D
In het Cambium

Slide 35 - Quizvraag

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Video

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Welke dieren zijn het meest verwant aan elkaar?
a. krabben en bedektzadigen
b. krabben en ringwormen

Onthoud je antwoord
 

Slide 44 - Tekstslide


Welke dieren zijn het meest verwant aan elkaar?

A
krabben en bedektzadigen
B
krabben en ringwormen

Slide 45 - Quizvraag

Welke dieren zijn het meest verwant aan elkaar?
a. steeltjeszwammen en slijmzwammen
b. rood wieren en bruinwieren

Onthoud je antwoord
 

Slide 46 - Tekstslide


Welke dieren zijn het meest verwant aan elkaar?

A
steeltjeszwammen en slijmzwammen
B
rood wieren en bruinwieren

Slide 47 - Quizvraag

Aan de slag: 
Met je schoudermaatje (diegene naast wie je zit) lees je de tekst. blz  131 en verder
Daarna maken van de opdrachten. ( 1 -10)
Maken begrippen BS 5
timer
1:00

Slide 48 - Tekstslide

Slide 49 - Tekstslide

Bedankt!

Slide 50 - Tekstslide