5.2 De Nederlandse Opstand

• Mens & Maatschappij
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

De Nederlandse Opstand

Cursus 5.2

Herhalingsopdracht 5.1

De Nederlanden

• In 1555 trad Karel V af en werd Filips II koning van Spanje en landsheer van de Nederlanden. 

• Filips II wilde een centraal bestuur in het rijk. 

• Toch had hij hulp nodig bij het bestuur. Deze kreeg hij van stadhouder. 
• Willem van Oranje was stadhouder van Holland, Zeeland en Utrecht. 

Filmvragen

Beantwoord tijdens het filmpje de vragen op papier. 

Daarna klassikaal bespreken.

Zet de blauwe hokjes op de goede volgorde.

1

2

3

4

5

Beeldenstorm door de protestanten

Willem van Oranje ging terug vechten

Halfzus Margaretha van Parma werd plaatsvervanger

Hertog van Alva kwam naar de Nederlanden

Filips II verhuisde naar Spanje

Werktijd

• Lees de leerstof op blz. 17 en 18.

• Maak opdrachten 1 t/m 5
• In tweetallen/groepjes; zachtjes overleggen
• Vraag? Steek je vinger op

• Nakijken en verbeteren (ook op je taal!)
• Verder met opdrachten 6 t/m 12 (10 niet)

De Nederlandse Opstand

Cursus 5.2

Zet de blauwe hokjes op de goede volgorde.

1

2

3

4

5

Beeldenstorm door de protestanten

Willem van Oranje ging terug vechten

Halfzus Margaretha van Parma werd plaatsvervanger

Hertog van Alva kwam naar de Nederlanden

Filips II verhuisde naar Spanje

Nederland wordt onafhankelijk

1. Watergeuzen veroveren Den Briel. 
2. Hollandse en Zeeuwse steden kiezen voor de Opstand. 
3. Spaanse legers vallen Nederlandse steden aan. 
4. Nederlandse gewesten werken samen om de Spanjaarden te verdrijven. 
5. Noordelijke gewesten stichten de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. 

1

2

3

4

5

De Nederlandse gewesten werken samen om de Spanjaarden te verdrijven.

De noordelijke gewesten stichten een eigen republiek.

Spaanse legers vallen Nederlandse steden aan.

Watergeuzen veroveren Den Briel.

Veel steden in Holland en Zeeland kiezen voor de Opstand.

Gewetensvrijheid

Er kwamen vluchtelingen naar Nederland, zoals protestanten en joden.  

Dit kwam door de gewetensvrijheid = je mocht alles geloven, maar niet iedereen mocht openlijk met zijn geloof bezig zijn. 

Voorbeeld: katholieken mochten geen kerken bouwen.

Wat betekent gewetensvrijheid?

Werktijd

• Lees de leerstof op blz. 19 en 21.

• Maak de opdrachten 6 t/m 12 (10 niet)
• In tweetallen/groepjes; zachtjes overleggen
• Vraag? Steek je vinger op

• Nakijken en verbeteren. 
• Helemaal klaar? Extra opdracht maken.