Formatieve toets formuleerfouten 4V

Van welk soort dubbelop fout is hier sprake?
Onze buren zijn vorige maand geheel onverwachts naar elders verhuisd.
A
pleonasme
B
tautologie
C
contaminatie
D
onjuist herhalen
1 / 21
volgende
Slide 1: Quizvraag
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Van welk soort dubbelop fout is hier sprake?
Onze buren zijn vorige maand geheel onverwachts naar elders verhuisd.
A
pleonasme
B
tautologie
C
contaminatie
D
onjuist herhalen

Slide 1 - Quizvraag

Om welke dubbelop fout gaat het in deze zin?

Ik besef me dat deze eerste toets voor Nederlands een mooie basis kan leggen voor mijn cijfer dit jaar.
A
contaminatie
B
tautologie
C
pleonasme
D
dubbele ontkenning

Slide 2 - Quizvraag

Om welke dubbelop fout gaat het in deze zin?

Er zijn diverse tips die helpen voor het leren voor een proefwerkweek, zoals bijvoorbeeld ruim op tijd beginnen.
A
onjuiste herhaling
B
tautologie
C
pleonasme
D
contaminatie

Slide 3 - Quizvraag

Om welke dubbelop fout gaat het in deze zin?

Het is belangrijk om achteraf te evalueren als je slecht scoort voor een toets waarvoor je goed geleerd hebt.
A
tautologie
B
pleonasme
C
onjuiste herhaling
D
dubbele ontkenning

Slide 4 - Quizvraag

Om welke dubbelop fout gaat het in deze zin?

Een meerderheid van de militairen zou jongeren afraden om in deze tijd niet te kiezen voor een baan bij de krijgsmacht, omdat daar veel misgaat.
A
Tautologie
B
Pleonasme
C
Dubbele ontkenning
D
Onjuiste herhaling

Slide 5 - Quizvraag

Van welke dubbelop fout is sprake deze zin?
Vanaf volgende week gaan elke les twee leerlingen een presentatie houden. Wie van jullie willen als eerste beginnen?
A
Pleonasme
B
Tautologie

Slide 6 - Quizvraag

Om welke dubbelop fout gaat het in deze zin?

Ik heb nooit geen zin om mijn huiswerk te maken.
A
Pleonasme
B
Tautologie
C
Contaminatie
D
Dubbele ontkenning

Slide 7 - Quizvraag

Om welke dubbelop fout gaat het in deze zin?

Als vader zijnde ben ik altijd bezorgd dat mijn kinderen iets overkomt.
A
Pleonasme
B
Dubbele ontkenning
C
Contaminatie
D
Tautologie

Slide 8 - Quizvraag

"Die mevrouw waarnaast ik in de bus zat, vergat haar tas, die in het bagagerek lag"
Welk verwijswoord is fout?

A
haar
B
die (mevrouw)
C
die
D
waarnaast

Slide 9 - Quizvraag

Het meisje die ons hielp, ken ik nog van vroeger.
A
goede verwijswoord
B
foute verwijswoord

Slide 10 - Quizvraag

Nadat de ministers beëdigd zijn, kan het publiek hen op het bordes bewonderen.
A
goede verwijswoord
B
foute verwijswoord

Slide 11 - Quizvraag

Geef van de verwijswoorden in hoofdletters aan of ze goed of fout zijn.

Een vriendin is iemand WAARMEE je je geheimen deelt en waarop je altijd kunt vertrouwen.
A
goed
B
fout

Slide 12 - Quizvraag

Geef van de verwijswoorden in hoofdletters aan of ze goed of fout zijn.

Een vriendin is iemand waarmee je je geheimen deelt en WAAROP je altijd kunt vertrouwen.
A
goed
B
fout

Slide 13 - Quizvraag

Geef van de verwijswoorden in hoofdletters aan of ze goed of fout zijn.

Volgende week gaan de werknemers staken, omdat HUN deze maand hun loon niet hebben ontvangen.
A
goed
B
fout

Slide 14 - Quizvraag

Geef van de verwijswoorden in hoofdletters aan of ze goed of fout zijn.

Volgende week gaan de werknemers staken, omdat hun deze maand HUN loon niet hebben ontvangen.
A
goed
B
fout

Slide 15 - Quizvraag

Wat is incongruentie?
A
Een synoniem wordt twee keer gebruikt
B
Onderwerp en persoonsvorm hebben een verschillend getal
C
Een eigenschap van een woord wordt herhaald
D
Twee woorden of uitdrukkingen worden door elkaar gebruikt

Slide 16 - Quizvraag

In welke zin is sprake van incongruentie?
A
De nieuwe leden werden gevraagd de contributie steeds voor het einde van de maand te betalen.
B
Pieter studeert nu veel langer, maar de nieuwe studie bevalt hem echter beter.
C
Na het sporten kwam Jette achter de ontdekking dat haar fiets gestolen was.
D
Aan de goede bedoelingen van zijn docent heeft mijn broer lang aan getwijfeld.

Slide 17 - Quizvraag

Tachtig procent van de eindexamenleerlingen is geslaagd.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quizvraag

Vink aan wat het correct vervoegde woord is

Een kudde paarden (grazen) in de wei van de buurman.
A
graast
B
grazen

Slide 19 - Quizvraag

Vink aan wat het correct vervoegde woord is

Mark Rutte vindt dat de media vaak leugens (verspreiden)
A
verspreidt
B
verspreiden

Slide 20 - Quizvraag

Vink aan wat het correct vervoegde woord is

Eén op de 5 mensen (houden) klachten na een coronabesmetting
A
houden
B
houdt

Slide 21 - Quizvraag