1: Hoe gaat het met je? Met mij gaat het ..... goed.
2: Is die schoen nieuw? Nee, die schoen is .... nieuw.
3: Hou je van mij? Nee, ik hou .... van jou.
4: Ben je blij? Nee, ik ben .... blij.
5: Ga je mee? Nee, ik ga .... mee.
6: Wil je een hond? Nee, ik wil .... hond.
7: Wil je een kat? Nee, ik wil .... kat
8: Wil je een kopje thee? Nee, ik wil .... kopje thee.
9: Wil je suiker in je koffie? Nee, ik wil .... suiker in mijn koffie.
10: Wil je een plastic tasje? Nee, ik wil .... plastic tasje.