Speaking A2
English: speaking
14-5-2019
In deze les zitten 21 slides, met tekstslides.
Lesduur is: 120 minOnderdelen in deze les
English: speaking
14-5-2019
Slide 1 - Tekstslide
8:30 - 10:45
1. Information speaking exam
2. Information conversation exam
(21 May)
3. Finish your presentation
4. Practice for speaking exam
5. Practice for conversation exam
11:00 Start speaking exams (4)
12:00 Lunch
Afternoon
Exam: Speaking
(12:45 - 15:15)
Slide 2 - Tekstslide
Neem deel aan deze presentatie zodat je de informatie en online opdrachten altijd bij je hebt
Ga naar lessonup.com
Registreer je als leerling
Voer de klascode in: mlgyg
Je ziet de les rechts boven in je scherm
Slide 3 - Tekstslide
- Generiek examen (A2 niveau)
- duur: ca. 5 minuten per persoon
- presentatie over je bedrijf en je werkzaamheden
- je gebruikt een powerpoint of prezi
- een eventuele video telt niet mee binnen de 5 minuten
- niet voorlezen, hooguit een blaadje met een paar steekwoorden
- het wordt opgenomen (alleen stem)
Slide 4 - Tekstslide
11:00 - 12:00 - 5 studenten doen examen
12:45 - 13:45 - 5 studenten doen examen
studenten die geweest zijn mogen gaan
13:55 - 15:15 - 6 studenten doen examen
Slide 5 - Tekstslide
Beoordeling
1. Inhoudskenmerken -> alle punten van de opdracht moeten in de presentatie verwerkt zijn
2. Woordenschat
3. Grammatica
4. Coherentie
5. Vloeiend
6. Uitspraak
Cijfer krijg je in de loop van deze week
Slide 6 - Tekstslide
Opdracht: beschrijving van het bedrijf waar je werkt
1. Stel jezelf voor
2. Introduceer het onderwerp (waar ga je het over hebben en waarom)
3. Beschrijving van je bedrijf (minimaal 4 punten)
4. Jouw activiteiten/werkzaamheden binnen het bedrijf (minimaal 4)
5. Verwerking van 2 vragen: hoe ga je naar je werk/werktijden
6. Afsluiting van je presentatie/zijn er nog vragen
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Wanneer? Dinsdag 21 mei
Wat? Nederlands gesprekken en Engels gesprekken
Hoe? In tweetallen
Hoeveel? 2 gesprekken
Hoelang? Circa 5 minuten per gesprek
Slide 9 - Tekstslide
Gesprek 1:
gesprek tussen manager en 2 werknemers. Jullie bespreken een voorstel van de directie. Werknemer A is het ermee eens, werknemer B niet.
Gesprek 2:
Je bespreekt apart van elkaar een setje foto's. Je mag zelf kiezen welke. De docent stelt er vragen over. Student stelt ook een vraag over de foto aan de gespreksleider.
Slide 10 - Tekstslide
Je krijgt ca. 5 minuten om je op de gespreksonderwerpen voor te bereiden.
Daarna ga je het gesprek in.
Er zal een planning komen met tijden wanneer je aan de beurt bent.
Hoe kun je je voorbereiden?
Slide 11 - Tekstslide
1. Wees niet bang om fouten te maken -> het hoeft niet perfect als je maar kunt duidelijk maken wat je bedoelt
2. Lees regelmatig hardop in het Engels
3. Leer handige zinnen en uitdrukkingen (kom ik op terug)
4. Kun je niet op een woord komen, omschrijf dan wat je bedoelt
5. Begrijp of versta je iets niet? Vraag om herhaling
6. Gebruik Engelse stopwoorden
7. Gebruik je voorbereiding om een paar steekwoorden op te schrijven
Slide 12 - Tekstslide
Je begrijpt/verstaat het niet goed:
- I didn't hear what you just said
- Could you repeat that please?
- I'm sorry, I don't understand what you mean
- Can you explain what that means?
- Could you speak more slowly, please?
Slide 13 - Tekstslide
Je kunt even niet op een woord komen:
- I'm not sure what it's called, but it looks like ...
- Let me describe it to you
- It's round/square/narrow/wide....etc.
- It's shaped like ....
- You can use it to ....
- It's made of .....
Slide 14 - Tekstslide
Stopwoorden (om wat tijd te rekken):
- Hmmmm...
- Well, .....
- Actually, ...
- It's hard to say ....
- I don't know really
- Now, let me think .....
Slide 15 - Tekstslide
Kiezen uit afbeeldingen:
- I prefer .....
- I really (don't) like/hate/love/enjoy/fancy .....
- That one is bigger/better/older/faster/more interesting than .....
- That one is the biggest/best/fastest/ most interesting ....
Slide 16 - Tekstslide
1. vergrotende en overtreffende trap (groter, kleiner, de grootste etc.) -> volgende 2 slides
2. Spreekvaardigheid A2 of B1 (diverse opdrachten)
Wat kun je nu de resterende tijd doen? (slide 2)
