week 1 Multidisciplinaire samenwerking

week 1 Multidisciplinaire samenwerking
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

week 1 Multidisciplinaire samenwerking

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
13 uur; uitleg deze periode
13.10 uur ; terugblik vorige periode, wat weten jullie nog ?
13.30 uur; theorie Multidisciplinaire samenwerking
14 uur; uitleg groepsdynamica
14.30; zelfstandig werken aan groepsdynamica in digibib


Slide 2 - Tekstslide

Deze periode C, O en S 2 + groepsdynamica
week 1 Multidisciplinaire samenwerking + groepen
week 2 zorg in de eerste en tweede lijn + rollen
week 3 samenwerken en technologie + groepsrollen/teamrollen
week 4 teamoverleg/werkoverleg/overdragen + veilig leerklimaat
week 5 consult en consultatie + goed functionerende groep
week 6 consulententeams/consultatie vragen andere disciplines + doelen, interactie en normen
week 7 MDO + werkvormen begeleiden groepen
week 8 overleg gericht op de zorgvrager/ zorgvrager bespreking + werken aan eindopdracht
week 9; toets thieme Zorgverlening, beroep en organisatie , module toets 5 + werken aan eindopdracht

Slide 3 - Tekstslide

eindopdracht coördineren, organiseren en samenwerken 2
Digibib opdracht B1-K1-W6-V2 Informele zorg 
Afgerond aan het einde van dit blok

(B1-K1-W6-O1 Evaluatie van zorg )

Toets thieme Zorgverlening, beroep en organisatie , module toets 5 > minimaal 7.0 (maken in de les)

Slide 4 - Tekstslide

Eindopdracht groepsdynamica
Digibib- leermodule 30

Begin in week 7/8 met het uitwerken van de eindopdracht
gebruik het you tube filmpje

Schrijf een reflectie m.b.t. eigen gedrag in de groep
Dit verslag wordt door een mede-student beoordeeld(peer-beoordeling) dmv een toetsformulier

Slide 5 - Tekstslide

Wat hebben jullie de vorige periode allemaal geleerd ?
Coördineren, organiseren en samenwerken 1

Slide 6 - Tekstslide

lesdoelen
  • Je benoemt met welke (para) medische disciplines en andere zorgverleners een vpk/verzorgende in contact komt
  • Je licht de rollen van deze disciplines toe
  • Je beschrijft waar een verpleegkundige/verzorgende groepen in de gezondheidszorg tegenkomt

Slide 7 - Tekstslide

Thiememeulenhoff
Zorgverlening, beroep en organisatie
1. Multidisciplinair samenwerking 1.5 tm 1.7
en bijbehorende opdrachten

Communicatie en begeleiden
Module 4 Begeleiden van groepen
1. Groepen en groepsdynamica

Leermodule 30 Groepsynamica (digibib Consortium)

Slide 8 - Tekstslide

Om als zorgverlener in te staan voor een kwaliteitsvolle zorgverlening, is een multidisciplinair netwerk met relevante zorgverleners van belang. 
Waarom is dit van belang en wat is het voordeel voor de patiënt?

Slide 9 - Tekstslide

Multidisciplinair samenwerken
Cliënten in een instelling hebben vaak complexe problemen. De hulp- en zorgverlening aan deze cliënten gaat uit van de vraag: ‘Wat heeft deze persoon van ons nodig?’ Deze hulp vraagt per definitie samenwerking tussen verschillende disciplines, oftewel multidisciplinaire samenwerking. 

Verschillende professionals werken daarin samen bij:
  • het stellen van de diagnose
  • het opstellen van het zorg- of behandelplan
  • het verlenen van de zorg
  • de evaluatie

Slide 10 - Tekstslide

Ketenzorg; diabetes mellitus
  • huisarts, 
  • diëtist, 
  • fysiotherapeut,
  • diabetesverpleegkundige 

Bij ketenzorg spreken alle betrokken zorgprofessionals af wat het uiteindelijke doel van een zorgtraject is, en wie wat op welk moment doet. Door een goede samenwerking en door de juiste zorg(verlener) op de juiste plaats wordt de kwaliteit van de zorg gewaarborgd.

Slide 11 - Tekstslide

Beroepen- en kwalificatiestructuur verpleging en verzorging
De zorgvraag verandert op vrijwel alle gebieden in de gezondheidszorg. Hierdoor worden er andere eisen gesteld aan de zorgprofessionals. Zij moeten nieuwe en aanvullende kennis hebben, nieuwe vaardigheden ontwikkelen en soms hun houding aanpassen. Deze combinatie van kennis, vaardigheden en houding is ook bekend als competenties.

Hoe hoger je niveau van beroepsuitoefening, hoe meer je in staat moet zijn om:
  • zelfstandig beslissingen te nemen en hiervoor de verantwoordelijkheid te dragen;
  • zonder standaardprocedures en -protocollen te werken: je moet vaker zelf oplossingen voor problemen bedenken;
  • werkzaamheden uit te voeren in verschillende en steeds andere situaties in de gezondheidszorg.



Slide 12 - Tekstslide

beroepenstructuur
Niveau 1: Zorghulp
Niveau 2: Helpende Zorg en Welzijn​
Niveau 3: Verzorgende (IG)​
Niveau 4: MBO-verpleegkundige​
Niveau 5: HBO-verpleegkundige​
Niveau 6: toekomstig HBO-verpleegkundige (regieverpleegkundige)​
Masterniveau: Nurse Practitioner (MANP), verpleegkundig specialist en Physician Assistant (PA)​

Opdracht: Beschrijf in tweetallen bij elk beroep de taken en verantwoordelijkheden , leg ook aan de hand van de volgende casus uit welke rol elk niveau kan spelen in de zorg.

Slide 13 - Tekstslide

Casus
De heer Janssen, 67 jaar, heeft diabetes type 2 en komt op de spoedeisende hulp met een hypoglykemie (lage bloedsuiker). Hij voelt zich duizelig, zwak en verward. Zijn bloedglucose is 3,0 mmol/L. De arts heeft bepaald dat zijn bloedsuiker moet worden gestabiliseerd en zijn medicatie mogelijk moet worden aangepast. De heer Janssen heeft geen familie ter ondersteuning en woont zelfstandig.

Opdracht :
Bepaal per zorgniveau (van 1 tot 6) welke zorg en ondersteuning wordt verleend in deze casus, en door wie. Overweeg daarbij de mate van complexiteit, zelfstandigheid, en specialistische kennis die elk niveau kan bieden.

Slide 14 - Tekstslide

Wat zijn de taken van een Helpende
  • De helpende ondersteunt de zorgvrager, waarbij het accent ligt op huishoudelijk werk en de persoonlijke verzorging. 

  • De helpende stimuleert de zelfredzaamheid van de zorgvrager in de huishouding en persoonlijke verzorging volgens het (zorg)plan. 

  • Daarnaast signaleert en meldt de helpende veranderingen die zich voordoen bij de zorgvrager en in zijn omgeving. 

Slide 15 - Tekstslide

Taken van een verzorgende IG
  • Als verzorgende IG draag je bij aan het opstellen van een zorgplan en voer je dit uit. 
  • Je draagt zorg voor de woonomgeving en het huishouden, 
  • en de lichamelijke verzorging en begeleiding van zorgvragers. 
  • Het in stand houden en stimuleren van de zelfredzaamheid is ook voor de verzorgende het uitgangspunt. Je gaat hierbij een stap verder dan de helpende en je neemt de zelfzorg over bij een beperking. 
  • De verzorgende IG signaleert veranderingen bij de zorgvrager in zijn gezondheid en welzijn. Ook houd je je bezig met de organisatie van het werk, je overlegt hierover en je stemt dit met anderen af

Slide 16 - Tekstslide

Taken Verpleegkundige
  • Er is soms onderscheid tussen mbo- en hbo-verpleegkundigen. De verpleegkundige is verantwoordelijk voor de zelfstandige uitvoering van het beroep.
  • Je Voert verpleegtechnische handelingen uit binnen de bevoegdheden en wettelijk kader (onder andere Wet BIG) . 
  • Voordat je de verpleegtechnische handelingen uitvoert, controleer je de gezondheidssituatie en de psychische gesteldheid van de zorgvrager. 
  • Je Creëert de voorwaarden waardoor je de verpleegtechnische handelingen optimaal kan uitvoeren. 
  •  je observeert de gezondheidstoestand van de zorgvrager, signaleert wijzigingen en bijwerkingen en rapporteert deze. En schakelt indien nodig andere deskundigen in.

Slide 17 - Tekstslide

verpleegkundige functies?
-gespecialiseerd verpleegkundige
- senior verpleegkundige
-praktijkondersteuner
- verpleegkundig specialist
- physician assistent

leg uit wat deze functie inhouden en welke taken en verantwoordelijkheden ze hebben

Slide 18 - Tekstslide

Wat is het verschil ?
  • Een verpleegkundig specialist richt zich op complexe zorg en ziektebegeleiding binnen een specifiek zorggebied.
  • Een physician assistant (PA) medisch technische handelingen verricht en diagnoses stelt onder supervisie van een arts, vaak breder dan één zorggebied.







Slide 19 - Tekstslide

Voorbeeld:
Helpende, verzorgende IG en Verpleegkundige werken vaak samen in een team. 
De zorgverleners voeren daar, ieder op hun eigen niveau, de werkzaamheden uit. Vaak zelfs bij dezelfde zorgvrager(s).

In een ziekenhuis weken verpleegkundige, gespecialiseerd verpleegkundigen en Verpleegkundig specialisten samen op een afdeling.

Slide 20 - Tekstslide

Samenwerken met een groep verzorgenden is een vorm van multidisciplinaire samenwerking.
A
juist
B
onjuist

Slide 21 - Quizvraag

welke soorten disciplines ken je?
schrijf ze op
en wat is hun rol ?

Slide 22 - Woordweb

Wat betekent paramedisch ?

Slide 23 - Tekstslide

Paramedische disciplines
- Met wie kom jij in aanraking van de (para)medische disciplines en andere zorgverleners?


Slide 24 - Tekstslide

paramedische disciplines
Een paramedicus is iemand die voor zijn beroep medische behandelingen uitvoert maar geen arts of tandarts is.
 
  • De paramedicus voert een taak uit naast de arts en meestal onder zijn toezicht.
  • Een paramedicus is HBO opgeleid
  • Paramedici vallen net als artsen onder de wet BIG

Slide 25 - Tekstslide

welke paramedische beroepen ken je?

Slide 26 - Woordweb

paramedische disciplines


Fysiotherapie - Behandelt klachten aan het bewegingsapparaat en verbetert mobiliteit en kracht.
Ergotherapie - Helpt cliënten bij dagelijkse activiteiten en aanpassingen in hun leefomgeving.
Logopedie - Richt zich op spraak-, taal-, en slikproblemen.
Diëtetiek - Geeft voedingsadvies voor gezondheid, ziektes of specifieke diëten.
Podotherapie - Behandelt voetklachten en klachten aan benen en rug die door voetproblemen veroorzaakt worden.
Radiologie - Voert beeldvormende diagnostiek uit, zoals röntgenfoto’s, CT-scans en MRI-scans.
Apothekersassistent - Ondersteunt bij het verstrekken van medicatie en geeft voorlichting over medicijngebruik.
Ergotherapie - Helpt cliënten bij het uitvoeren van dagelijkse activiteiten en het vergroten van hun zelfstandigheid.
maatschappelijk werker- psychosociale begeleiding en ondersteuning.

Slide 27 - Tekstslide

Voorbeeld Als vpk in de wijk, kun je deze disciplines tegen komen
- verloskundige
-manueel therapeut
- maatschappelijk werker
- gewichtsconsulent
-overgangsconsulent

Slide 28 - Tekstslide

andere zorgverleners
- geestelijk verzorger
- patiënt vertrouwenspersoon
- activiteitenbegeleider
- creatief therapeut
- medewerkers diagnostiek
- (medisch) pedagogisch medewerker

Slide 29 - Tekstslide

Wat is een groep ?
In de zorg (en in bredere zin) verwijst een groep naar een verzameling mensen die samenkomen met een gemeenschappelijk doel of een gedeelde interesse. 

Slide 30 - Tekstslide

Groepen in de zorg
Welke ken je ?

Slide 31 - Tekstslide

soorten groepen
Functionele groepen: zoals verschillende disciplines binnen een ziekenhuisteam (bijv. verpleegkundigen, artsen, paramedici). Deze groepen werken samen aan specifieke zorgdoelen, zoals patiëntenzorg.

Cliëntgroepen: bepaalde groepen mensen met een vergelijkbare zorgbehoefte, bijvoorbeeld diabetespatiënten, ouderen met dementie, of kinderen met een beperking. De zorg en begeleiding worden afgestemd op de specifieke behoeften van deze groepen.

Ondersteuningsgroepen: zoals zelfhulpgroepen of steungroepen, waar mensen samenkomen om ervaringen te delen en elkaar te ondersteunen bij uitdagingen, bijvoorbeeld groepen voor mensen die willen stoppen met roken.

Leer- en werkgroepen: vaak ingezet in het onderwijs en trainingen, waarbij studenten of zorgprofessionals samenwerken om kennis en vaardigheden op te doen of om casussen door te nemen.

Slide 32 - Tekstslide

Groepen in de zorg
Medische discipline: zoals artsen, specialisten (bijv. cardiologen, neurologen), en physician assistants.

Verpleegkundig en verzorgend personeel: verpleegkundigen (op verschillende niveaus, zoals niveau 4 en 6), verzorgenden, en verpleegkundig specialisten.

Paramedische disciplines: zoals fysiotherapeuten, ergotherapeuten, logopedisten, diëtisten, en maatschappelijk werkers.

Psychosociale zorgverleners: psychologen, psychiaters, psychotherapeuten, en maatschappelijk werkers.

Technische en ondersteunende disciplines: laboranten, radiologen, operatie-assistenten, en apothekersassistenten.

Begeleiders en sociaal werkers: werken vooral in de langdurige zorg en gehandicaptenzorg en ondersteunen cliënten bij hun dagelijkse leven en sociaal welzijn.

.

Management en administratie: zoals zorgcoördinatoren, case managers, en administratieve medewerkers die helpen bij het plannen, organiseren, en coördineren van zorg.

Vrijwilligers: ondersteunen vaak in verpleeg- en verzorgingshuizen, hospices en soms ook in ziekenhuizen, en dragen bij aan het welzijn van de cliënt/patiënt.

Slide 33 - Tekstslide

vervolg
Hulpen in de thuiszorg en huishoudelijke ondersteuning: helpen mensen thuis met persoonlijke verzorging en huishoudelijke taken.

Management en administratie: zoals zorgcoördinatoren, case managers, en administratieve medewerkers die helpen bij het plannen, organiseren, en coördineren van zorg.

Vrijwilligers: ondersteunen vaak in verpleeg- en verzorgingshuizen, hospices en soms ook in ziekenhuizen, en dragen bij aan het welzijn van de cliënt/patiënt.

Slide 34 - Tekstslide

Zijn de lesdoelen behaald ?

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

volgende week
Zorg in de eerste en tweede lijn + rollen




Werk aan leermodule 30 digibib groepsynamica



Slide 37 - Tekstslide