le 28 mars 2025: Uitleg bezittelijk voornaamwoord, herhaling présent en herhaling en nieuwe klanken

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Lesinhoud maandag 24 maart, dinsdag 25 maart, woensdag 26 maart, donderdag 27 maart of vrijdag 28 maart:
-uitspraakworkshop herhaling
-werken aan script/presentatiemateriaal
 Lesdoelen
  1. Ik weet hoe ik de '’qu'’ uitspreek in het Frans
  2. Ik weet hoe ik de '’s'’ uitspreek in het Frans
  3. Ik weet hoe ik de '’d'’, '’t'’, '’s'’, '’x'’, '’z'’ en '’e'’ uitspreek aan het eind van het woord in het Frans
  4. Ik weet hoe ik de c uitspreek in het Frans
  5. Ik weet hoe ik de g uitspreek in het Frans
  6. Ik weet hoe ik de é en è uitspreek in het Frans
  7. Ik weet hoe ik het bezittelijk voornaamwoord toepas in het Frans
  8. Ik weet hoe ik de tegenwoordige tijd van werkwoorden die eindigen op -er maak


Huiswerk voor maandag 31 maart, dinsdag 1 april, woensdag 2 april, donderdag 3 april of vrijdag 4 april

(af)maken:
Presentatie en script afmaken en inleveren vóórdat je de les van volgende week binnenkomt.

Slide 2 - Tekstslide

Les pronoms possessifs
 (mon, ma, mes etc.)

Slide 3 - Tekstslide

In de tekst gebruikt Luc 3 verschillende woorden: mon, ma, mes. Waarom? 

Slide 4 - Tekstslide

Mon-ma-mes

Slide 5 - Tekstslide

Bezittelijk voornaamwoord
mannelijk
vrouwelijk
meervoud
mijn
mon
ma
mes
jouw
ton
ta
tes
zijn / haar
son
sa
ses
Het bezittelijk voornaamwoord

Slide 6 - Tekstslide

Sleep de juiste bezittelijke voornaamwoorde naar het midden
les livres 
ses
mon
mes
son
ta
tes

Slide 7 - Sleepvraag

Sleep de juiste bezittelijke voornaamwoorden naar het midden
une piscine
ma 
mon
mes
ton
ta
tes

Slide 8 - Sleepvraag

Sleep de juiste 2 bezittelijke voornaamwoorde naar het midden
un frère
sa
son
ses
mon
ta

Slide 9 - Sleepvraag

aimer
houden van
Je / J'
Tu
Il/elle/on
Nous
Vous
Ils/elles
Regelmatige werkwoorden op -er
in de présent.
aime
aiment
aimons
aime
aimes
aimez

Slide 10 - Sleepvraag

De présent (tegenwoordige tijd)

Slide 11 - Tekstslide

Uitspraakworkshop 3: Herhaling en nieuwe klanken

Slide 12 - Tekstslide

La prononciation

Slide 13 - Tekstslide

1. En général, on ne prononce pas le -e à la fin d'un mot
Ex: l'école...

2. On ne prononce pas le -s du pluriel
Ex: tables, enfants...

3. En général, on ne prononce pas les consonnes à la fin d'un mot
Ex: grand, méchant, beaucoup, deux, nez, blanc...

Attention ! 
Tout le monde                                   Un grand bol
Toute une série                                 Une grande femme







Slide 14 - Tekstslide

Koppel de Franse klanken met de Nederlandse klanken
OU
bonjour
OI
trois
AU
jaune
AI
maison
EU/OEU
jeu/oeuf
UI
suis
OE
WA
OO
È
EU
U van duf
WIE

Slide 15 - Sleepvraag

  • ou --> bonjour --> oe
  • oi --> trois --> wa
  • au --> jaune --> oo
  • ai --> maison --> è
  • oeu/eu --> oeuf/jeu --> eu
  • ui --> suis --> wie

Slide 16 - Tekstslide

2. Le G et le C

Slide 17 - Tekstslide

Le G
 G doux = [j]
e, i, y

G dur =[g]
a, o, u

Slide 18 - Tekstslide

Le C
C doux = [s]
e, i, y

C dur = [k]
a, o, u

Slide 19 - Tekstslide

Hoe spreken we "CAMBRIOLAGE" uit?
A
c doux [s] + g doux [j]
B
c dur [k] + g doux [j]
C
c doux [s] + g dur [g]
D
c dur [k] = g dur [g]

Slide 20 - Quizvraag

Hoe spreken we "garçon" uit?
A
g doux [j] + c doux [s]
B
g dur [g] + c doux [s]
C
g doux [j] + c dur [k]
D
g dur [g] = c dur [k]

Slide 21 - Quizvraag

Et oui le ç se prononce de la même façon 
qu'un c doux [s]
ç = c doux = [s]

Slide 22 - Tekstslide

3. Les verbes

Slide 23 - Tekstslide

Koppel de werkwoorden met dezelfde uitspraak
Zelfde uitspraak
Il a regardé
Tu regardes
Je regarde
Elles regardent
Nous regardons

Slide 24 - Sleepvraag

Et oui le -e, -es, -ent
 se prononcent tous de la même façon !
je regarde, tu regardes, ils regardent

Slide 25 - Tekstslide

Koppel de werkwoorden met dezelfde uitspraak
Zelfde uitspraak
Il a regardé
Tu regardes
regarder
Nous regardons
Vous regardez

Slide 26 - Sleepvraag

Et oui le -er, , -ez
 se prononcent tous de la même façon !
regarder, il a regardé, vous regardez

Slide 27 - Tekstslide

Koppel de werkwoorden met dezelfde uitspraak
Zelfde uitspraak
Nous aimions
J'aimais
On aimait
Ils aimaient
Vous aimiez

Slide 28 - Sleepvraag

4. Autres règles
  • t + ion --> s
Ex: information, exception...
Sauf: question 

  • qu --> k
Ex: que, question...
Sauf : quiz (kw)

  • ch --> sh
Ex: chien, chat...

Slide 29 - Tekstslide

5. Les liaisons
  • voyelle / s / voyelle --> z
Ex: des amis
Sauf: dans un château

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

En nu?
Oefenen met presenteren. 
Maak je presentatie aantrekkelijk en oefen je script. Let hierbij op je uitspraak
Stel mij vragen als je die nog hebt!

Slide 33 - Tekstslide