Cito-toets v5

Cito-toets v5
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Cito-toets v5

Slide 1 - Tekstslide

Opdracht: 
Zet in goeie volgorde

Welke stappen neem je om en tekst te gaan lezen?

Slide 2 - Tekstslide

Stappenplan 1
  1. Bekijk de vraag en noteer waar je specifieke informatie kunt vinden.
  2. Bekijk plaatjes en titel!
  3. Lees vervolgens JUIST de antwoordopties!!
  4. Zoek naar interpunctie zoals dubbele punten en streepjes, deze kunnen essentiële delen van de tekst of een paragraaf aanwijzen.
  5. Zijn er geen leestekens? Neem de tijd om zorgvuldig te lezen en zoek naar de informatie die in de vraag wordt gevraagd.
  6. Streep antwoorden weg die niet kloppen en kies je antwoord!

Slide 3 - Tekstslide

Stappenplan 2
  1. Bekijk de vraag en noteer waar je specifieke informatie kunt vinden.
  2. Lees vervolgens niet de antwoordopties.
  3. Zoek naar interpunctie zoals dubbele punten en streepjes, deze kunnen essentiële delen van de tekst of een paragraaf aanwijzen.
  4. Zijn er geen leestekens? Neem de tijd om zorgvuldig te lezen en zoek naar de informatie die in de vraag wordt gevraagd.
  5. Formuleer daarna in het Nederlands je eigen antwoord en selecteer de meest geschikte optie uit de meerkeuzeantwoorden.

Slide 4 - Tekstslide

stap 1
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Wegstrepen van foute antwoorden ⚠️
antwoorden lezen: welke antwoorden heb je❓
Antwoord zoeken alinea / zin / tekst ℹ️?
Vraag lezen📣!

Slide 5 - Sleepvraag

stap 2
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Wegstrepen van foute antwoorden ⚠️
antwoorden lezen: welke antwoorden heb je❓
Antwoord zoeken alinea / zin / tekst ℹ️?
Vraag lezen📣!

Slide 6 - Sleepvraag

Twee mogelijkheden! 

Voordeel optie 1 ten op zicht van 2:

  • Je weet naar welke antwoord mogelijkheden je kunt zoeken!
  • Je hebt al een idee waar de tekst over gaat voordat je hem gaat lezen!

Slide 7 - Tekstslide

Twee mogelijkheden!
Voordeel optie 2 ten op zicht van 1:

  • je voorkomt dat je al gaat bedenken welke vraag logisch zou zijn.
  • Het gaat niet om wat logisch is maar om wat de TEKST zegt!!

Slide 8 - Tekstslide

🇩🇪Duits🇩🇪 Eindexamen


Woorden die je MOET weten!!

Slide 9 - Tekstslide

Wat betekent:

Absatz
A
zin
B
alinea
C
regel
D
tekstdeel

Slide 10 - Quizvraag

Wat betekent:

Zeile
A
zin
B
alinea
C
regel
D
tekstdeel

Slide 11 - Quizvraag

Wat betekent:

Satz
A
zin
B
alinea
C
regel
D
tekstdeel

Slide 12 - Quizvraag

Wat betekent:

Sätze
A
zinnen
B
alinea
C
regel
D
tekstdeel

Slide 13 - Quizvraag

Vertaal:

Was bedeutet…. ?
A
wat betekent....?
B
wat zie je..?
C
wat hoor je...?
D
wat

Slide 14 - Quizvraag

Vertaal:
Was wird im 2. Absatz beschrieben?

Slide 15 - Open vraag

Vertaal:
Um welches Problem handelt es sich hier?

Slide 16 - Open vraag

Vertaal:
Welches Wort passt im Sinne des Textes in die Lücke im 1. Absatz?

Slide 17 - Open vraag

Vertaal:

Was ist damit gemeint?

Slide 18 - Open vraag

Vertaal:

Welcher Nachteil/Vorteil?

Slide 19 - Open vraag

Vertaal:
Um welche Frage geht es im 1. Absatz?

Slide 20 - Open vraag

Vertaal:
Was fällt auf?

Slide 21 - Open vraag

Vertaal:
Was ist der Kern dieser Zeilen?

Slide 22 - Open vraag

Vertaal:

Was bedeutet…. ?
A
wat betekent....?
B
wat zie je..?
C
wat hoor je...?
D
wat

Slide 23 - Quizvraag

Soort vragen
wel en niet vragen !! Oefenen!!

Slide 24 - Tekstslide

het woordenboek🃏 🆘
Gebruik het woord

Slide 25 - Tekstslide

Hoe gebruik je je woordenboek?
Voordeel
  • Begrijpen van onbegrijpelijke woorden!
Nadeel:
  • Het opzoeken kost veel tijd.
  • Betekenis van de woorden begrijp je soms niet.
  • Er bestaan meerdere betekenissen voor 1 woord.
Wat moet je dan doen?
Het is weisser om.....een woordenboek te pakken als:
  • het om woord gaat uit een vraag of een antwoord.
  • je tijd over hebt.
  • je van een woord echt...echt...echt niks begrijpt en je zeker weet dat het belangrijk is omdat het een bijvoeglijk naamwoord, werkwoord of een zelfstandig naamwoord.



Slide 26 - Tekstslide

signaalwoorden

Slide 27 - Tekstslide

🧐het ene zorgt voor het ander / het ander zorgt voor het ene🤔

Slide 28 - Tekstslide

zie boekje en quizlet

Slide 29 - Tekstslide

Ich habe statt das Auto, doch ein Fahrrad gekauft.
doch = ...
A
gevolg/conclusie
B
reden/verklaring
C
tegenstelling
D
uitbreiding/opsomming

Slide 30 - Quizvraag

Ich gehe ins Kino, denn ich finde das toll!
denn = .......
A
reden/verklaring
B
tegenstelling
C
vergelijking
D
voorbeeld geven

Slide 31 - Quizvraag

Ich habe Englisch, und sogar Deutsch!!!
sogar = .........
A
gevolg/conclusie
B
vergelijking
C
versterking
D
tegenstelling

Slide 32 - Quizvraag

In Utrecht ist viel zu tun, es gibt zum Beispiel viele verschiedene Museen.
zum Beispiel = ....
A
voorbeeld geven
B
vergelijking
C
reden/verklaring
D
uitbreiding/opsomming

Slide 33 - Quizvraag

Es ist verboten zu rauchen im Krankenhaus, auch auf dem Schulhof darf nicht mehr geraucht werden.
auch= ....
A
conclusie
B
hoeveelheid
C
voorbeeld
D
uitbreiding/opsomming

Slide 34 - Quizvraag

Es gibt Leute die viel verdienen, aber manche verdienen wenig
aber =
A
dus
B
maar
C
meestal
D
toen

Slide 35 - Quizvraag

Bisher hat mein Bruder immer gearbeitet.
Bisher =
A
eerst
B
vooral
C
voordat
D
tot nu toe

Slide 36 - Quizvraag

Während die Freunde Spass hatten, hatte der Jungen den Unfall.
Während=
A
al
B
hoewel
C
tijdens
D
tegenwoordig

Slide 37 - Quizvraag

Ich habe ...... immer viel verdient.
welk signaalwoord ontbreekt?
A
auch
B
also
C
obwohl
D
schon

Slide 38 - Quizvraag

Ich habe keine Schulden, .... kann ich ein Haus kaufen
welk signaalwoord ontbreekt?
A
doch
B
deshalb
C
denn
D
gerade

Slide 39 - Quizvraag

also
damit
deshalb
auch
dagegen
sogar
ook
zelfs
zodat
daarom
dus
daarentegen

Slide 40 - Sleepvraag