Les 3: Voedingsstoffen opslaan en de nieren

Les 3: Voedingsstoffen opslaan
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Les 3: Voedingsstoffen opslaan

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Thema Spijsvertering en zenuwstelsel
Les 1: Voedingsstoffen, typen eters
Les 2: Verteringsstelsel en enzymen
Les 3: Voedingsstoffen opslaan
Les 4: Centraal en perifeer zenuwstelsel
Les 5: Bouw zenuwcel, typen zenuwcel
Les 6: Actiepotentiaal, werking spieren
Les 7: Het oog en het oor
Les 8: Oefentoets
Les 9: Eindtoets

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesplanning
  • Terugblik en stelling
  • Instructie Voedingsstoffen opslaan & bloedsuikerspiegel
  • Werkvorm: Stellingen over voeding
  • Werkblad: Bloedsuikerspiegel en de nieren
  • Werkblad nakijken
  • Afsluiting

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
  • De student kan noemen welk orgaan en hormonen ervoor zorgen dat de bloedsuikerspiegel gedurende de dag ongeveer constant kan blijven.

Begrippen: Bloedsuikerspiegel, alvleesklier, insuline, glucagon, glycogeen. Homeostase

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk type voedingsstof?:
... Dient vooral als brandstof. Als je meer binnenkrijgt dan je nodig hebt, wordt het als reservestof opgeslagen. *
A
Koolhydraten
B
Eiwitten
C
Vetten
D
Mineralen

Slide 7 - Quizvraag

Eiwitten dienen vooral als bouwstof
Te veel eiwitten worden opgeslagen als glycogeen (koolhydraten)
Welk enzym zit er in maagsap?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk voedingsstof breekt het enzym pepsinogeen af?
A
Koolhydraten
B
Vetten
C
Eiwitten
D
Proteïnen

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Amylase is een enzym dat wordt geproduceerd door de ... en ... afbreekt
A
Speekselklieren, koolhydraten
B
Speekselklieren, eiwitten
C
Alvleesklier, koolhydraten
D
Alvleesklier, eiwitten

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stelling over voeding

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In een dierenwinkel is een klant op zoek naar een volledig vegetarische kattenbrok. Welk advies zou jij geven?

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Voedingsstoffen opslaan

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Poortader 
  • Vervoert bloed met voedingsstoffen naar de lever. 
  • In lever wordt het verwerkt.
  • Ook gifstoffen worden hier uitgeha

Slide 14 - Tekstslide

Functie van de poortader: Vervoeren van voedingsstoffen vanuit de dunne darm naar de lever en zorgt ervoor dat deze voedingsstoffen op de juiste manier worden verwerkt en verdeeld in het lichaam.
suikers --> in bloedbaan of opgeslagen als glycogeen

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

ammonia of ammoniak. 2 benamingen voor hetzelfde. Ammonia is Engels en ammoniak is Nederlands

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Basisstof 3: De nieren

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze les: De nieren. 

Wat doen de nieren?
Waar liggen de nieren?
Urine wegen. 
Samenstelling van urnie. 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Video

Deze slide heeft geen instructies

nier
nierschors

niermerg

nierbekken
Nierschors
Nierschors: Zorgt voor het afscheiden van water en afvalstoffen. Dit noem je urine.
Niermerg
Niermerg: Zorgt voor het afscheiden van water en afvalstoffen, dit noem je urine.
Nierbekken
verzamelt de urine. 
Nierslagader en nierader
Nierslagader: Brengt het bloed naar de nieren. 
Nierader: brengt het bloed van de nieren richting het hart. 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dit gedeelte vangt de urine op.
A
Nierbekken
B
Nierschors
C
Niermerg
D
Nierslagader

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Brengt het bloed van het hart naar de nieren.
A
Nierader
B
Nierbekken
C
Nierschors
D
Nierslagader

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Nierschors
Nierbekken
Nierbekken
Nierader
Nierslagader

Slide 25 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Urinewegen
  1. Nierbekkens worden de urineleider.
  2. Urinewegen brengen de urine naar de blaas.
  3. Urineblaas slaat de urine op.
  4. Bij een volle blaas trekt de urineblaas samen.
  5. Urine verlaat het lichaam via de Urinebuis. 

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Urine
Omdat de stoffen in je lichaam kunnen veranderen, veranderd je urine ook. 
Zitten er veel afvalstoffen in je lichaam, dan bevat je urine ook meer afvalstoffen.
De kleur van je urine vertelt je of je genoeg drinkt.  

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stellingen

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gezonde voeding moet goedkoper worden en ongezond voedsel moet duurder worden
2/3

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mensen met een ongezonde leefstijl moeten meer premie betalen bij hun zorgverzekeraar
*
3/3

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stelling
Wat: Argumenten bedenken voor/ tegen de stelling
- Mensen met een ongezonde leefstijl moeten meer premie betalen bij hun zorgverzekeraar 
Hoe: Bespreken met elkaar, internet
Hulp: In je groepje

Klaar: Ik kies straks iemand uit die het woord mag voeren
timer
4:00

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mensen met een ongezonde leefstijl moeten meer premie betalen bij hun zorgverzekeraar

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Mensen met een ongezonde leefstijl moeten meer premie betalen aan hun zorgverzekeraar 
4/4

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werkblad bespreken

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
  • De student kan noemen welke orgaan en hormonen ervoor zorgen dat de bloedsuikerspiegel gedurende de dag ongeveer constant kan blijven.
*

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik vind een goede werkhouding in de klas belangrijk
14

Slide 36 - Poll

1 heel belangrijk
4 Helemaal niet belangrijk
Wat heb jij vandaag geleerd?

Slide 37 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies